Hartkatheterisatie,

FFR-meting, dotterbehandeling, stent

Hartkatheterisatie, FFR-meting, dotterbehandeling, stent

Bij een hartkatheterisatie worden de bloedvaten van het hart in beeld gebracht. Als er een vernauwing wordt gevonden, gebruiken we een FFR-meting om de ernst ervan te bepalen. We kunnen een dotterbehandeling toepassen om een ernstig vernauwde kransslagader te openen, en eventueel een stent om de bloedstroom te verbeteren.

 

Hartkatheterisatie

Risico's

Hartkatheterisatie

Aan een hartkatheterisatie zijn risico’s verbonden. Soms klein, soms groot. Hoe ernstiger de complicatie, hoe minder vaak zij voorkomt. Als het goed is, heeft de cardioloog dit met u doorgenomen. Toch noemen we ze hieronder. Meestal verloopt het onderzoek zonder grote problemen.

Tijdelijke risico’s zijn:

  • Bloeduitstorting bij de insteekopening (deze kan behoorlijk groot worden door het gebruik van bloedverdunners).
  • Nabloeding uit de insteekplaats.
  • Overgevoeligheidsreactie door de contrastvloeistof.
  • Kramp van de kransslagaders.
  • Tijdelijk herseninfarct zonder restverschijnselen (TIA).
  • Tijdelijk een verminderde nierfunctie.
  • Beperkte beschadiging van de vaatwand, ook wel dissectie genoemd, zonder dat de doorstroming van het bloedvat in gevaar komt.
  • Tijdelijke hartritmestoornissen zonder dat dit consequenties heeft voor de bloedsomloop.
  • Tijdelijke visusstoornissen: wazig zien, wat vlekken zien voor de ogen.
  • Tijdelijke afsluiting van de polsslagader.

Ernstige risico’s zijn:

  • Bloedstolsels die tot een hartinfarct of een herseninfarct kunnen leiden.
  • Overbelasting van de bloedsomloop en kortademigheid door de hoeveelheid contrastvloeistof.
  • Grote ophoping van bloed in been of buik.
  • Grote beschadigingen aan de bloedvatwand, ook wel dissectie genoemd, waarbij de doorstroming in het bloedvat in problemen komt.
  • Definitief verminderde nierfunctie.
  • Hartritmestoornissen waarbij de bloedsomloop minder of afwezig is.
  • Definitieve afsluiting van de polsslagader.
  • In zeldzame gevallen overlijden.

De cardioloog en de gespecialiseerde verpleegkundige weten dat deze complicaties zich kunnen voordoen. Ze weten ook hoe ze deze moeten voorkomen en behandelen. De cardioloog die het onderzoek aanvraagt, weegt altijd de kans op complicaties af tegen de voordelen van de informatie die een hartkatheterisatie oplevert.

Dotterbehandeling

Ook dotterbehandelingen kunnen leiden tot complicaties en risico’s. Deze risico’s zijn te vergelijken met de eerdergenoemde hartkatheterisatie. Omdat de behandelaar bij een dotterprocedure het bloedvat ingaat met een draadje en ander materiaal, is de kans op een complicatie wel iets hoger. Ook is er een kleine kans dat de vaatwand beschadigt door een draadje. Hierdoor kan een bloeding in het hartzakje optreden. Dit noemen we een tamponade. Als we beoordelen of en welk bloedvat gedotterd moet worden, kijken we altijd of de risico’s opwegen tegen de gezondheidswinst.

IFR-/FFR-meting

De risico’s en complicaties zijn bij een IFR-/FFR-meting hetzelfde als bij een dotterbehandeling. De meeste complicaties komen nog minder vaak voor dan bij het dotteren. De kans op hartritmestoornissen ligt bij het toedienen van adenosine wel iets hoger.

Voorbereiding thuis

  • Bent u al opgenomen in Tergooi MC of in het Flevoziekenhuis? Dan hoort u van de zaalarts op welke dag het onderzoek of de behandeling plaatsvindt.
  • U kunt de periode waarin u op het onderzoek of de behandeling wacht, gebruiken om u voor te bereiden op de ingreep. Voelt u zich angstig of onzeker? Praat dan met uw partner, huisarts of cardioloog over deze gevoelens.
  • We raden u aan uw werkgever te laten weten dat u op een oproep wacht en dat u na de behandeling een aantal dagen niet mag werken.
  • We zijn niet aansprakelijk als u persoonlijke bezittingen verliest of beschadigd raken. Laat waardevolle spullen zoals sieraden, bankpasjes en geld thuis. Er zijn een klein aantal lockers beschikbaar.

Vooraf melden

  • Voor de ingreep mag u eten en drinken. Heeft u in de 48 uur voorafgaand aan de ingreep (regelmatig) diarree gehad of gebraakt? Meld dit dan bij uw opnamegesprek.
  • Laat het de verpleegkundige weten als u zwanger bent (of als u het niet zeker weet). Dit is belangrijk omdat röntgenstralen in de eerste weken van de zwangerschap schadelijk zijn
  • Heeft u COPD of hooikoorts? Meld dit tijdens het opnamegesprek aan de verpleegkundige.
  • Meld  vóór de behandeling als u overgevoelig bent voor contrastmiddelen of andere stoffen

Medicijnen

U kunt rondom de ingreep alle medicatie innemen zoals u dat gewend bent. Dit zijn de uitzonderingen:

Diuretica (plasmedicatie)

  • Op de dag van de ingreep mag u geen plasmedicijnen innemen: Furosemide (Lasix®), Bumetanide (Burinex®), Hydrochloortiazide, Chloortalidon, Spironolacton, Epelerenon (Inspra®)
  • Let op: soms is de plasmedicatie onderdeel van een combinatiepreparaat (1 pil met verschillende soorten medicijnen). Deze medicatie op de dag van de ingreep niet innemen.

NSAID’s (pijnstillers met ontstekingsremmende werking)

  • De meest voorkomende NSAID’s zijn Diclofenac (Voltaren®), Ibobrufen (Brufen®), Naproxen (Aleve®), Meloxicam, Celecoxib (Celebrex®), Etoricoxib (Arcoxia®).
  • Deze pijnstillers zijn in combinatie met contrastvloeistof slecht voor uw nierfunctie. We adviseren u deze middelen 24 uur vóór en 24 uur na de ingreep niet te gebruiken.
  • U kunt paracetamol wel gebruiken (maximaal 3 à 4 keer per dag 1000 mg). Is dit niet mogelijk? Neem dan contact op met uw huisarts om te bespreken wat voor u een goed alternatief is.

Bloedverdunners (antistollingsmiddelen)

  • Bloedverdunners met controle of doseringen via de trombosedienst: Acenocoumarol (Sintrommitis®) en Fenprocoumon (Marcoumar®) kunt u gewoon innemen. De juiste streefwaarde wordt doorgegeven aan de trombosedienst.
  • Direct werkende orale anticoagulantia (DOAC’s): Dabigatran (Pradaxa®), Rivaroxaban (Xarelto®), Apixaban (Eliquis®) en Edoxaban (Lixiana®) kunt u gewoon innemen.
  • Bloedplaatjesremmers: Carbasalaatcalcium (Ascal®), Acetylsalicylzuur, Clopidogrel (Plavix®, Grepid®, Iscover®, Vatoud®), Prasugrel (Efient®), Ticagrelor (Brilique®) moet u innemen zoals afgesproken.  Ook op de dag van de ingreep.

Medicijnen bij verminderde nierfunctie

Als uw nieren minder goed werken, is het soms nodig om uw medicijnen tijdelijk te staken of aan te passen.

Insuline bij suikerziekte

Als u insuline gebruikt, houdt uw normale dosering aan. Probeer uw normale eetpatroon aan te houden.

Metalen voorwerpen en kledingvoorschriften

  • Laat ringen, kettinkjes en andere metalen voorwerpen thuis. Deze houden namelijk de röntgenstraling tegen en verstoren de opnamen tijdens het onderzoek.
  • Draag geen beugel bh, dit stoort het opnamebeeld.
  • Draag één laag gemakkelijk zittende kleding.
  • De temperatuur op de behandelkamer is laag. Trek sokken aan als u snel last heeft van koude voeten.

Voorbereiding ziekenhuis

  1. U meldt zich op de afgesproken tijd bij de lounge van de afdeling hartkatheterisatie.
  2. U heeft een gesprek met de verpleegkundige (het opnamegesprek). Hier heeft u ruimte om vragen te stellen, krijgt u uitleg over de ingreep en meten we uw bloeddruk. Ook geeft u uw contactpersoon door. Dit is de persoon die we (als enige) informatie mogen geven over uw situatie.
  3. Helaas kunnen we niet precies aangeven hoe laat het onderzoek of de behandeling plaatsvindt. Er kan altijd spoedbehandeling tussendoor komen. In zeldzame gevallen moeten we een onderzoek of behandeling uitstellen tot de volgende dag.
  4. Voor en na de ingreep heeft u een gesprek met de verpleegkundig specialist.
  5. U kunt een rustgevend tabletje krijgen als u dat wenst.
  6. Als u wordt opgeroepen, vraagt de verpleegkundige u eerst naar het toilet te gaan. Tijdens het onderzoek of behandeling is dit niet mogelijk.
  7. Tijdens het onderzoek en de behandeling kunt u uw bril of contactlenzen dragen.  Zo kunt u meekijken op de monitor.

Voorbereiding in de katheterisatiekamer

  1. We vragen u op de katheterisatiekamer plaats te nemen op een smalle onderzoekstafel.
  2. Een verpleegkundige sluit u aan op een monitor. Zo hebben we tijdens de procedure uw hartritme continu in beeld.
  3. Meestal kunt u een deel van het onderzoek meekijken op de monitor.
  4. Op de katheterisatiekamers is het belangrijk infecties te voorkomen. Het personeel draagt daarom steriele uniformen – net als in de operatiekamer – en de apparatuur staat onder steriele doeken.
  5. De verpleegkundige maakt uw arm of lies schoon met chloorhexidine. Dit doen we om te voorkomen dat er een ontsteking ontstaat bij de insteekopening.
  6. De cardioloog verdooft de huid en de weefsels waar het bloedvat via de pols of lies wordt ‘aanprikt’.
  7. Is het aanprikken nog pijnlijk? De interventiecardioloog kan dan extra verdoven.
  8. We dekken u toe met een steriel laken.
  9. U mag niet met de handen bovenop het steriele laken komen.

Onderzoek en behandeling

Hartkatheterisatie

Het onderzoek vindt plaats op de afdeling Cardiologie. Een cardioloog en een cardioloog in opleiding voeren samen met twee gespecialiseerde verpleegkundigen het onderzoek uit. Omdat zij de hele dag met röntgenstralen werken, dragen zij schorten die hen beschermen. Voor u is de kleine hoeveelheid straling niet schadelijk.

  • Om de kransslagaders in beeld te brengen, brengt de cardioloog via de pols of lies een buisje (sheath) in. Via dat buisje schuift de cardioloog een katheter naar het hart. Sommige patiënten voelen hierbij een onaangenaam of een kriebelend gevoel.
  • Via de katheter spuit de cardioloog een kleine hoeveelheid contrastvloeistof in de kransslagaders. Op de röntgenopnames en op de monitor zien we dan precies hoe de slagaders lopen. We zien dan ook of er afwijkingen zijn.
  • Tijdens het inspuiten van de contrastvloeistof kan u warmte voelen, vooral in uw hoofd en onderbuik. U kunt jeuk, pijn op de borst of hoofdpijn krijgen. Ook kunt u misselijk worden of het gevoel hebben te moeten plassen. Het is belangrijk dit te melden. Meestal zijn deze klachten na vijftien seconden weer weg.
  • De röntgenbuis draait om u heen ter hoogte van uw borst en gezicht.
  • Het is belangrijk dat u tijdens het maken van de opnamen stilligt.

Tijdens de katheterisatie houden de cardioloog en verpleegkundige uw bloeddruk, hartslag en het hartritme nauwkeurig in de gaten. Vanaf het eerste moment is het belangrijk dat u aangeeft als er iets is. Wij kunnen hier dan op reageren. Gemiddeld duurt het onderzoek een uur, soms iets langer.

Hartkatheterisatie met optie tot dotteren

Soms zijn de klachten die u bij de cardioloog aangeeft, zo duidelijk dat de behandelende cardioloog denkt dat de kransslagader vernauwd is. Hij kan dan een hartkatheterisatie met optie tot dotteren aanvragen. Er volgt dan een hartkatheterisatie en eventueel een dotterbehandeling. Dit gebeurt alleen als de afwijking die we vinden relatief gemakkelijk te behandelen is. De interventiecardioloog kan de hartkatheterisatie dan direct laten volgen door een dotterbehandeling.

Dotterbehandeling en stentplaatsing

  • Een dotterbehandeling passen we veel toe. We noemen dit ook vaak gewoon ‘dotteren’. Medische termen zijn: ballondilatatie en percutane coronaire interventie (PCI). Als uit de hartkatheterisatie blijkt dat in de kransslagaders van uw hart ernstige vernauwingen aanwezig zijn, komt u in aanmerking voor een dotterbehandeling. Vaak plaatsen we dan ook één of meer stents.
  • De dotterbehandeling lijkt veel op een hartkatheterisatie. De interventiecardioloog brengt een draad in de kransslagader en voert deze naar de vernauwing. Over deze draad brengen we een ballon en een stent naar de plaats waar de vernauwing zit. De ballon gebruiken we meestal om de vernauwing wijder te maken, zodat ook het plaatsen van een stent mogelijk is.
  • Een stent is een soort balpenveertje dat de vernauwde kransslagader openhoudt. Aan de meeste stents is een medicijn toegevoegd dat moet voorkomen dat de vernauwing opnieuw ontstaat. Soms is het beter om alleen met een ballonnetje te behandelen.
  • Tijdens de behandeling kunt u hartklachten krijgen. Vaak zult u deze klachten herkennen. Maakt u zich niet ongerust, dit hoort bij de behandeling, deze klachten zakken snel weer af. Gemiddeld duurt een hartkatheterisatie en dotterbehandeling met stentplaatsing anderhalf uur. Dit kan variëren.
  • Soms zijn de afwijkingen zo ernstig dat het niet mogelijk is de vernauwingen via dotteren op te heffen. Het kan ook zijn dat het beter is om niet te dotteren maar u te opereren. We adviseren u dan om u in het AMC in Amsterdam te laten opereren. U krijgt dan een bypassoperatie.
  • De meeste dotterbehandelingen slagen. Slechts een klein aantal levert niet het gewenste resultaat op. Soms is een tweede poging nodig om de vernauwing te benaderen. Soms zijn er zoveel vernauwingen dat we ze niet allemaal in één sessie kunnen behandelen.
  • In een enkel geval blijkt pas na een mislukte dotterbehandeling dat een alsnog bypassoperatie nodig is.

IFR-/FFR-meting, eventueel met optie tot dotteren

Een IFR-meting en FFR-meting zijn aanvullende onderzoeken naar de ernst van de vernauwingen in de kransslagaders. Het onderzoek lijkt op een hartkatheterisatie en dotterbehandeling. De cardioloog kan voor dit onderzoek kiezen als er twijfel bestaat of de kransslagader ernstig is vernauwd. Door een meting te doen kan de cardioloog beslissen of dotteren voor u op dit moment wel de goede behandeling is.

Via een draad met een sensor meet de arts de bloeddruk of bloedstroom, vóór en na de plek waar de vernauwing zit. Door de metingen met elkaar te vergelijken, is vast te stellen of door de vernauwing nog voldoende bloed stroomt. Onvoldoende doorstroming van bloed op de plaats van de vernauwing veroorzaakt klachten. Met deze uitslag kan de arts precies bepalen of de vernauwing het beste behandeld kan worden via een dotter. Of dat het beter is om bijvoorbeeld met medicijnen te behandelen.

Soms krijgt u tijdens het onderzoek adenosine. Dit medicijn zorgt een kort moment voor een betere bloeddoorstroming. Dit kan nodig zijn voor het onderzoek. Het medicijn kan klachten geven, bijvoorbeeld hartkloppingen, een gevoel of u de adem wordt ontnomen en druk of pijn op de borst. Deze klachten zijn van korte duur, ze verdwijnen snel na het staken van dit medicijn.

Behandeling na IFR- en FFR-meting

Als de vernauwing gedotterd moet worden, kunnen we dit vaak aansluitende op de IFR-/FFR-meting doen. Andere opties zijn:

  • niet behandelen
  • behandelen met medicijnen
  • bypassoperatie

Na het onderzoek en de behandeling

Na de behandeling (hartkatheterisatie)

  • Als de kransslagaders goed in beeld zijn gebracht, verwijdert de cardioloog de katheter.
  • Omdat we door slagaders werken, moet u na afloop nog minimaal vier tot zes uur in het ziekenhuis blijven. Als de procedure niet door de polsslagader is gegaan, blijft u meestal nog iets langer.
  • Er zijn verschillende methoden om de slagader weer te sluiten, maar vaak gebruiken we een traditioneel drukverband.
  • Als we de procedure via de lies of elleboog hebben gedaan, drukken we de insteekopening in de slagader van de lies ongeveer tien minuten stevig dicht. Hierna krijgt u voor vier tot zes uren een drukverband.
  • Na de behandeling haalt de afdelingsverpleegkundige u op. U komt terug op de kamer waar u was opgenomen.
  • De uren na de ingreep controleert de verpleegkundige uw bloeddruk, polsslag, temperatuur en aanprikplaats met drukverband.
  • Het is belangrijk dat u alle klachten en problemen na de ingreep duidelijk en direct vertelt aan de verpleegkundige of verpleegkundig specialist.
  • Na de ingreep mag u weer normaal eten.
  • De verpleegkundige geeft u extra drinken, zodat de contrastvloeistof snel via de urine wordt afgevoerd.

U kunt na de ingreep een flinke bloeduitstorting in de lies of op de pols hebben. Als u bloedverdunners gebruikt, kan het weken duren voor de blauwe plek verdwijnt.

Onderzoek via de pols

  • Als uw onderzoek of behandeling via de pols is gegaan, mag u direct uit bed. U kunt dan gebruikmaken van een relaxstoel.
  • U mag de eerste 24 uur uw pols helemaal niet gebruiken en bewegen. Na 24 uur mag dat weer. Na 48 uur mag u uw pols weer langzaam gaan belasten.

Onderzoek via de lies

  • Na de behandeling via de lies blijft u een aantal uren in bed. Til uw hoofd dan zo min mogelijk op: dit kan te veel druk geven op het aangeprikte bloedvat.
  • Het been van de aangeprikte zijde moet gestrekt blijven zolang de bedrust duurt. Dit alles om het openspringen van het bloedvat te voorkomen.
  • Ook mag het hoofdeinde van het bed niet hoger staan dan 45 graden, omdat anders de druk van het drukverband in de lies wegvalt.
  • Het lange stilliggen op de rug, tijdens het onderzoek en daarna, is niet prettig. Voor mensen met rugklachten is dit vaak echt lastig. Daarom doen we in Tergooi MC een katheterisatie het liefst via de polsslagader. Alleen als deze niet goed te gebruiken is, wijken we uit naar de lies of elleboog.

Het drukverband verwijderen we na een aantal uren. Dan mag u rustig wat gaan bewegen. Wanneer er een nabloeding ontstaat, krijgt u opnieuw een drukverband en bedrust.

Uitslag

  • De cardioloog heeft direct na het onderzoek een voorlopige indruk van wat er aan de hand is.
  • Voor een definitief oordeel en advies is soms meer tijd nodig: dan bekijkt het hartteam de film van de hartkatheterisatie nog.
  • Het hartteam besluit welke ingreep of procedure moet plaatsvinden en of dat in Tergooi MC of in het AMC gebeurt. Dit hartteam bestaat uit verschillende medisch specialisten. Meestal zijn dit interventiecardiologen en hartchirurgen.
  • Alles wat over u bekend is, wegen zij mee in het definitieve advies. Daarom moet u soms enige tijd wachten op de uitslag. Soms is de uitslag al bekend voordat u uw eigen cardioloog heeft gezien op een poliafspraak. U bent dan al benaderd voor een behandeling, alle informatie heeft u dan ontvangen van de interventiecardioloog of verpleegkundig specialist.
  • Op lang niet elke katheterisatie volgt een dotterbehandeling of hartoperatie. Het kan zijn dat de beste behandeling medicijnen is. Soms vinden we géén enkele afwijking, soms zijn de afwijkingen zo klein dat geen operatie nodig is. We wegen de voordelen van elke behandeling altijd uitvoerig af tegen de nadelen.
  • Soms zijn de afwijkingen zo ernstig dat u in het ziekenhuis moet blijven. Uiteraard leggen we u dan alles uit en zorgen we voor professionele begeleiding.

Ontslag

  • U kunt met ontslag als de hartkatheterisatie of dotteringreep zonder problemen verlopen is en de drukverband is verwijderd.
  • Als u opgenomen bent in een ander ziekenhuis en voor deze ingreep naar Tergooi MC bent gekomen, wordt u na enkele uren teruggeplaatst. Soms is het om medische redenen beter om langer in Tergooi MC te blijven, bijvoorbeeld als het vervoer extra risico’s met zich meebrengt.

Als u met ontslag gaat, krijgt u een poli afspraak en eventuele recepten mee.

Vervoer naar huis

Na de hartkatheterisatie en dotterprocedure mag u niet zelf autorijden. Regel daarom van tevoren dat iemand u ophaalt. Reizen met openbaar vervoer is alleen veilig als iemand met u meegaat.

De eerste dagen thuis

  • Heeft de behandeling via de pols plaatsgevonden? Dan mag u 48 uur geen auto rijden, geen zware dingen tillen of andere zware arbeid verrichten.
  • Als de behandeling via de lies heeft plaatsgevonden, mag u vijf dagen geen auto rijden, zware dingen tillen of andere fysiek inspannende arbeid verrichten.
  • U mag de eerste vijf dagen niet fietsen.
  • Moet u traplopen? Dan raden we u aan de eerste 48 uur op de trap niet af te zetten en kracht te zetten met het been waar de katheters door zijn gegaan. U kunt dit oplossen door als eerste steeds uw niet-aangedane been op de nieuwe trede te zetten en het andere been dan bij te trekken.

Normale verschijnselen na de ingreep

Het kan zijn dat:

  • uw pols, lies of elleboog wat dik en blauw is;
  • de aanprikplaats een paar dagen tot een week wat gevoelig is;
  • er een paar druppels bloed uit het wondje lekken.

Dit is normaal. U hoeft zich hierover niet ongerust te maken.

Wanneer een arts waarschuwen?

Als een slagader gaat bloeden, kan het hard gaan. Bij een slagaderlijke bloeding stroomt er in korte tijd veel bloed uit het wondje. Als u een nabloeding krijgt op de aanprikplaats van de slagader of als uw pols plotseling snel dikker wordt, druk dan zelf met de andere hand op de slagader of zwelling. Vraag intussen iemand anders 112 te bellen. Is er niemand in de buurt? Bel dan zelf 112. Ook als u hevige pijn op de borst krijgt en klachten blijft houden als u twee maal een tabletje (Isordil) onder de tong hebt gelegd, bel dan ook 112.

Vragen

Heeft u na uw verblijf op onze afdeling nog vragen? Bijvoorbeeld over de ingreep of uw medicatiegebruik? Bel dan tijdens kantooruren met de afdeling Hartkatheterisatie. Meestal kunnen we u direct te woord staan. Anders bellen we u binnen 24 uur terug.

Of u wel of niet bepaalde dingen weer mag, heeft meestal te maken met het achterliggende ziektebeeld, niet met de ingreep. Daarom vragen we u bij dit soort vragen contact op te nemen met uw eigen arts of verpleegkundig specialist.

Contact