Diabetes

behandeling

Diabetes behandeling

Diabetes type 1 en 2 zijn ziekten waarbij uw lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden. Dat komt doordat het lichaam te weinig van het hormoon ‘insuline’ heeft en/of niet meer goed reageert op insuline. Het diabetesteam van Tergooi MC bestaat uit verschillende specialisten die samenwerken om uw diabetes en de mogelijke gevolgen te behandelen.

Diabetes type 1 is vooralsnog niet te genezen. Wel kan een gezonde levensstijl met gezonde voeding en goede medicatie een positieve bijdrage leveren aan een zo normaal mogelijk leven. Daarnaast zijn voldoende lichaamsbeweging, niet roken, eventuele gewichtsvermindering en het vermijden van (teveel) stress, factoren die uw bloedglucose positief kunnen beïnvloeden.

Voeding

Bij de behandeling van uw diabetes speelt voeding een belangrijke rol. Daarom is het van belang dat u hierover een gesprek heeft met een van onze diëtisten. Deze geeft u een persoonlijk voedingsadvies. Met vragen over voeding kunt u te allen tijde bij hen terecht.

HbA1c

De term HbA1c staat voor de gemiddelde BG van de afgelopen twee maanden. Hemoglobine is een eiwit in de rode bloedcellen, dat als functie heeft zuurstof te vervoeren. Tevens hecht er glucose aan deze hemoglobinecellen. Hoe meer glucose er in het bloed aanwezig is, des te meer ‘versuikerde’ hemoglobine er zal zijn. De rode bloedcellen (en dus ook het hemoglobine) leven gemiddeld twee tot drie maanden. Het HbA1c geeft een inzicht in de gemiddelde BG van deze periode. Hoe hoger het glucosegehalte de afgelopen tijd is geweest, hoe hoger de waarde van het HbA1c zal zijn. Een HbA1c waarde drukken we altijd uit in percentage, dat is een andere maateenheid dan waarin we de BG uitdrukken. Bij mensen met diabetes streven we in het algemeen naar een HbA1c-waarde van 53 mmol/mol of lager. Het HbA1c laten we vier keer per jaar meten in het laboratorium.

Bloedglucoseverlagende tabletten

Tabletten voor behandeling van type 2 diabetes bevatten geen insuline, maar chemische stoffen die een bloedglucose verlagend effect hebben.

Er bestaan verschillende soorten tabletten die bloedglucose verlagen:

  • Er zijn tabletten die de ongevoeligheid van de lichaamscellen verminderen.
    Bij diabetes type 2 is het lichaam minder gevoelig voor insuline (insulineresistentie). Het meest gebruikte geneesmiddel dat deze insulineresistentie vermindert is Metformine. De dosering varieert van 500-2500 mg per dag verdeeld over meerdere momenten.
  • Andere tabletten stimuleren de aanmaak van insuline.
    Direct na elke maaltijd gaat bij iedereen het glucosegehalte in het bloed omhoog. Op dat moment is er extra insuline nodig om de glucose uit het bloed in de cellen op te kunnen nemen.
    Tabletten die de aanmaak van insuline door de alvleesklier stimuleren zijn er in meerdere soorten. Indien er met de maximale (verdraagbare) dosis tabletten geen goede BG worden bereikt, dan is overschakeling op insuline meestal noodzakelijk. In sommige situaties wordt er gebruik gemaakt van andere medicijnen dan insuline. Ook die moeten dagelijks/wekelijks geïnjecteerd worden.

Insuline

Wanneer de alvleesklier onvoldoende of helemaal geen insuline meer produceert dan zijn insuline-injecties een logische volgende stap in het behandelschema. Er zijn diverse soorten insuline toe te dienen, in diverse soorten injectieschema’s. Met een injectieschema dat goed is afgestemd op uw stijl van leven, kunt u een zo goed mogelijke instelling van uw diabetes bereiken.

Lees hier meer over de Behandeling met insuline

Zelfcontrole

Het doel van zelfcontrole is om een zo goed mogelijke instelling te verkrijgen van de bloedglucose; dat wil zeggen dat gestreefd wordt naar BG tussen 4-10 mmol/l gedurende de hele dag. Vóór de maaltijd mag de glucosewaarde tussen de 4 en 7 mmol/l zijn en 1,5 uur na de maaltijd bij voorkeur onder de 10 mmol/l. Door regelmatige zelfcontrole leren mensen hun lichaam beter kennen en kan het meer zelfvertrouwen geven. Het hangt van het type diabetes, de hoeveelheid en frequentie van de medicatie en de mate van BG- schommelingen af hoe vaak er moet worden gemeten. Men begint vaak pas met het controleren van de glucosewaarde als men overstapt op insulinetherapie. De verzekering vergoedt namelijk niet eerder de materialen. Het beste moment om te gaan starten met het controleren van de BG en de ideale meetfrequentie is voor iedereen verschillend. Bespreek dit daarom altijd vooraf met uw behandelend arts en/of diabetesverpleegkundige.

Wanneer de bloedglucose (BG) bepalen?

Wanneer en hoe vaak men de BG controleert, verschilt per persoon en is afhankelijk van een aantal factoren. Om een goed inzicht te krijgen in de BG-schommelingen van een dag kunt u een curve maken. Men meet dan vóór de hoofdmaaltijden, ongeveer anderhalf uur erna, en voor het slapen gaan. Een zo intensieve controle is echter niet altijd noodzakelijk. Stabiel ingestelde patiënten die één of twee keer per dag insuline spuiten, kunnen in principe volstaan met een wekelijkse dagcurve. In dit geval zijn de meest gebruikelijke tijden om te controleren: nuchter (vóór het ontbijt), voor de lunch, voor de avondmaaltijd en vóór het slapen gaan. Patiënten die worden behandeld met intensieve insulinetherapie, dat wil zeggen drie of meer injecties per dag, of een insulinepomp, maken vaker een curve. Daarmee is het eenvoudiger om de insulinedosering aan te passen.

Inzicht in de glucose waarden

Met de nieuwste app’s kunt u op uw smartphone de BG bijhouden en inzicht krijgen (en te houden) in de gecontroleerde BG. Indien u dit niet wilt bijhouden in uw smartphone dan kunt u deze noteren in een diabetesdagboekje. Met behulp van een app of een dagboekje is het eenvoudiger om uw insulinedosering aan te passen. Ook is het verstandig om op bepaalde momenten de BG te controleren, bijvoorbeeld als u een hypoglykemie vermoedt of vóór en tijdens extra lichamelijke inspanning. Bij ziekte merkt u een ontregeling sneller op. De BG geeft dan zekerheid en men kan, wanneer dat nodig is, tijdig een arts of diabetesverpleegkundige inschakelen. De glucosewaarden noteren in het dagboekje is dan handig omdat we dan (soms achteraf) verbanden kunnen leggen waarom de BG is gezakt of gestegen. Ook relevant bij uitschieters van BG is het noteren van de eventuele oorzaak in het dagboekje en wat er (bij)gespoten is. In de APP store zijn diverse App’s te downloaden. Een nieuw dagboekje is verkrijgbaar bij uw diabetesverpleegkundige, apotheek of de firma waar u uw diabeteshulpmiddelen bij bestelt.

Wat te doen bij ontregelingen?

We spreken van ontregelingen als het bloedglucosegehalte buiten de aangegeven grenzen ligt en men daar klachten van ondervindt. Vanzelfsprekend moet men de bloedglucose zelf kunnen meten om dit vast te stellen; dit noemen we zelfcontrole. Men moet er ook hier weer rekening mee houden dat dat voor ieder individu anders kan zijn. Globaal kunnen we stellen dat de streefwaarden tussen de 4-10 mmol/l liggen, maar er is geen reden voor paniek bij een bloedglucose die hoger of lager is! Probeert u zich altijd te bedenken wat mogelijk de oorzaak van de ontregeling zou kunnen zijn. Het advies is om de bloedglucose met eenzelfde regelmaat in de gaten te houden.

Hyper(-glycaemie)

We spreken van een ‘hyper’ bij een BG hoger dan 10 mmol/l. Dit wil niet altijd zeggen dat men ook klachten heeft, want dat wordt medebepaald door de hoogte van de BG en de snelheid waarmee deze is gestegen.

De meest voorkomende klachten zijn:

  • Dorst
  • Droge mond
  • Jeuk
  • Meer/vaker plassen
  • Slaperigheid

Meestal ontstaat een hoge bloedglucose ten gevolge van een duidelijke oorzaak zoals stress, ziekte, vergeten medicatie of te veel eten. Bij een hyper is er altijd behoefte aan meer insuline, maar dit gaat in de meeste gevallen in overleg met de arts of de diabetesverpleegkundige. De hoeveelheid insuline of tabletten zal dan (tijdelijk) moeten worden verhoogd.
Belangrijke regel: Braken = Bellen!!

Hypo(-glycaemie)

We spreken van een ‘hypo’ bij een BG lager dan 4 mmol/l. Dit wil niet altijd zeggen dat men ook klachten heeft, want dat wordt mede bepaald door de laagte van de BG en de snelheid waarmee deze is gedaald. De meest voorkomende klachten zijn:

  • Honger
  • Transpireren
  • Verminderd concentratievermogen
  • Beven/trillen
  • Bleek zien

Meestal ontstaat een lage BG onverwachts, maar vaak ook door een duidelijke oorzaak zoals: te laat eten, meer inspanning dan normaal of te veel insuline/tabletten. Bij een hypo is er altijd behoefte aan extra glucose. Een algemeen advies luidt: eerst vier tot zes tabletten druivensuiker of een half glas frisdrank/limonadesiroop nemen. Na 20 minuten opnieuw de bloedglucose bepalen en wanneer deze nog steeds te laag is (4 of minder) wederom vier tot vijf Dextro tabletten (druivensuiker) of een glas limonadesiroop nemen. De klachten verdwijnen dan meestal met tien minuten. In extreme gevallen van hypo kan er bewusteloosheid optreden, waarbij een injectie glucagon noodzakelijk is. Deze kan door een huisarts of partner/huisgenoot worden ingespoten. Voor een meer persoonlijk advies richt u zich tot de arts, diabetesverpleegkundige of diëtist.

Redenen om contact op te nemen

Vanzelfsprekend bent u altijd vrij om contact op te nemen met een van uw behandelaars, maar we noemen hier een aantal redenen waarbij het zeker noodzakelijk is om contact op te nemen:

  1. Uw materiaal is defect (insulinepen, bloedglucosemeter). Met wie neemt u contact op? Met uw diabetesverpleegkundige. In het weekend met de huisartsenpost of apotheek.
  2. Uw voedingsadvies sluit niet aan bij uw behoefte. Met wie neemt u contact op? Met uw diëtist.
  3. U heeft insuline/tabletten nodig (recept). Met wie neemt u contact op? Met uw behandelend arts of huisarts.
  4. U heeft koorts en de bloedglucose stijgt (hoger dan 15 mmol/l). Met wie neemt u contact op? Met uw behandelend arts of uw diabetesverpleegkundige.
  5. U heeft algemene vragen over diabetes. Met wie neemt u contact op? Met uw diabetesverpleegkundige of diëtist.

Als u belt, houd dan a.u.b. het volgende bij de hand!

  1. Uw insulinepen en bloedglucosemeter
  2. Uw persoonlijk voedingsadvies
  3. Het recept kan ook via de huisarts worden verkregen!
  4. Uw BG overzicht in uw smartphone of het diabetesdagboekje
  5. Uw agenda en uw afsprakenkaart

Verkrijgbaarheid diabetesmateriaal

Om een duidelijk overzicht te krijgen waar u de verschillende materialen kunt verkrijgen, delen we deze materialen in vier categorieën in:

1. Medicijnen (tabletten en insuline, kunt u alleen verkrijgen via een recept bij uw apotheek)

2. Insulinepennen (apotheek of leverancier van teststripjes)

3. Diabeteshulpmiddelen

4. Bloedglucosemeters
De ziektekostenverzekeraars vergoeden alleen bloedglucosemeters bij insulinetherapie. U kunt de meest geschikte meter samen met uw diabetesverpleegkundige uitzoeken.

Wanneer we u behandelen met insuline, dan vergoedt uw ziektekostenverzekering deze artikelen volledig. U kunt de hulpmiddelen bestellen bij de apotheek, of bij een groothandel in medische hulpmiddelen. Bij de groothandel kunt u uw bestelling telefonisch doorgeven. Zij leveren de spullen binnen 24 uur kosteloos bij u thuis. Om voor vergoeding in aanmerking te komen, moet u voor deze hulpmiddelen een recept of een aanvraag voor een machtiging in leveren of opsturen. Uw diabetesverpleegkundige helpt u hierbij en kan u eventueel adressen geven.

Lees hier meer over Bijzondere omstandigheden met diabetes.

Controle bij de oogarts

Als gevolg van diabetes kunnen verschillende afwijkingen ontstaan, zoals afwijkingen aan het netvlies (retinopathie) en lens (cataract), groene staar (glaucoom), droge ogen, straalbreking (refractie)-afwijkingen, dubbelzien en infecties. Daarom is het belangrijk dat de ogen regelmatig gecontroleerd worden.

Door de steeds betere onderzoeks- en behandelingstechnieken is het tegenwoordig vaak mogelijk de retinopathie tot staan te brengen. In veel gevallen is het daardoor mogelijk blindheid te voorkomen. Het is daarom belangrijk dat mensen met diabetes mellitus hun ogen regelmatig laten controleren op diabetische retinopathie door een oogarts.

De oogcontrole

Het risico op diabetische retinopathie neemt toe naarmate de diabetes mellitus langer bestaat. De diabetes kan al enige tijd aanwezig zijn voordat deze wordt vastgesteld. Diabetische retinopathie geeft pas in een laat stadium klachten waardoor er intussen al ernstige vaatnieuwvorming of lekkage kan zijn. Daarom is het verstandig voor iedereen met diabetes mellitus om regelmatig een oogonderzoek te ondergaan. Indien er geen tekenen van netvliesafwijkingen zijn en geen andere risicofactoren zoals hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte in het bloed, roken, zwangerschap of overgewicht, zal de internist eens in de twee jaar een oogonderzoek voorschrijven. In alle andere gevallen wordt jaarlijks onderzoek geadviseerd.

Als u vragen of opmerkingen heeft over het bovenstaande, of als u algemene vragen heeft over diabetes mellitus, neemt u dan gerust contact met ons op.

Via e-mail zijn wij tevens bereikbaar:

Download de patiënteninformatiefolder: Behandeling Diabetes – Een gezamenlijke verantwoordelijkheid!