Nefrectomie

Nefrectomie

Informatie over het verwijderen van een (deel van de) nier.

De nieren

Een mens heeft twee nieren, deze liggen achter in de buikholte (achter het buikvlies). Ze liggen in een beschermend vetkussentje, links en rechts van de wervelkolom. De nieren zijn boonvormig van vorm en ongeveer 12 centimeter groot. Via een uitgebreid filtersysteem verwijderen de nieren afvalstoffen en vocht uit het bloed. De afvalstoffen en het vocht vormen samen de urine. Via de urineleider (ureter) komt de urine in de blaas.

Waarom een nefrectomie?

Een nefrectomie is een ingreep waarbij de nier wordt verwijderd. Redenen om een nier te verwijderen kunnen zijn:

  • een slecht functionerende nier
  • een ernstig niertrauma
  • een cystenier
  • een nierabces
  • een schrompelnier
  • chronische pyelonefritis (ontsteking van de nier en het nierbekken)
  • niertumor.

Indien mogelijk zal de uroloog slechts een deel van de nier verwijderen, dit noemen we een partiële nefrectomie. Het aangedane deel van de nier wordt verwijderd, een groot deel van de nier blijft behouden. Het voordeel hiervan is dat de nierfunctie behouden blijft. Wel moeten we u erop wijzen dat tijdens de operatie kan blijken dat het niet mogelijk is om de nier te behouden, de uroloog zal dan alsnog overgaan tot het verwijderen van de gehele nier.

De verschillende operatietechnieken

Er zijn verschillende operatietechnieken waarmee de nier verwijderd kan worden. Uw uroloog vertelt u voor welke techniek gekozen wordt en waarom.

  • Laparoscopische nefrectomie (verwijderen van de nier via een kijkoperatie)
    De uroloog maakt een aantal sneetjes (incisies) in uw buik, daarna wordt uw buik gevuld met onschadelijk koolzuurgas (CO2). Zo ontstaat er ruimte in de buik waardoor de nier goed te zien is. Daarna worden een aantal buisjes in de buik gebracht, waardoor de videocamera en instrumenten naar binnen worden gebracht. Het opereren zelf gebeurt helemaal via het televisiescherm. Om de nier te kunnen verwijderen is het nodig om één van de sneetjes iets groter te maken. De overige incisies zijn ongeveer een halve tot een hele centimeter groot. Aan het einde van de ingreep wordt het koolzuurgas verwijderd en de wondjes gesloten.
  • Open nefrectomie
    Dit houdt in dat de uroloog een grote incisie maakt aan de zijkant van de buik/flank (lumbale nefrectomie) of onder de ribbenboog (abdominale nefrectomie). De incisie is ongeveer 15 tot 25 centimeter. De exacte grootte is afhankelijk van de plaats en de grootte van de afwijking.

Of een nier laparoscopisch of open verwijderd zal worden, hangt af van allerlei factoren. Zo kan het zijn dat de niertumor zo groot is dat een laparoscopische operatie technisch niet mogelijk is of dat de niertumor zo gelegen is dat de uroloog er laparoscopisch niet bij kan komen. In dat geval zal een open operatie voorgesteld worden.

Een laparoscopische operatie heeft grote voordelen:

  • De uroloog kan tijdens de operatie veel beter alle details van het lichaam zien, omdat alles door de camera vergroot wordt. Hierdoor wordt de operatie nauwkeuriger uitgevoerd, is er minder bloedverlies en zal het uiteindelijke resultaat beter zijn.
  • U heeft tijdens de ingreep minder narcosemiddelen nodig, ook al duurt de operatie soms langer.
  • Het herstel gaat in het algemeen sneller, waardoor het verblijf in het ziekenhuis korter is. Dit komt vooral door de kleinere wondjes, waardoor er ook veel minder pijnklachten zijn.
  • Natuurlijk is er ook het cosmetisch aspect; de wondjes, en dus ook de littekens, zijn veel kleiner dan bij een open operatie.

Soms blijkt tijdens een laparoscopische operatie dat toch een open operatie nodig is. Het kan zijn dat de uroloog niet goed de nier of de belangrijke bloedvaten in beeld kan krijgen. Oorzaken hiervan kunnen zijn: verklevingen door eerdere operaties, overgewicht of een afwijkende ligging of bloedvoorziening van de nier. Het belangrijkste is dat de operatie goed en veilig gebeurt, met zo weinig mogelijk risico’s.

Voorbereiding op de operatie

  • Ter voorbereiding op uw operatie krijgt u een afspraak op de pre-operatieve polikliniek. Tijdens deze afspraak bespreekt u met de anesthesist uw algehele gezondheidstoestand en welke anesthesievorm het beste voor u is. Ook ontvang u dan informatie over het nuchter zijn voor de operatie en de pijnbehandeling na de operatie. Waar nodig zullen er nog extra onderzoeken worden afgesproken.
  • Medicijnen: de uroloog en de anesthesist bespreken met u welke medicijnen u wel en welke u niet mag gebruiken voor de operatie. Het is belangrijk dat u goed doorgeeft welke medicatie u gebruikt. Als u bloedverdunners gebruikt, zal de arts u uitleggen wanneer u deze moet stoppen. Dit om de kans op een nabloeding te verkleinen.
  • Om de kans op complicaties te verkleinen en uw herstel na de operatie te bespoedigen, is het belangrijk om in een zo goed mogelijke conditie de operatie te ondergaan. Wij adviseren u daarom om, voor zover uw gezondheid dit toelaat, gezond te eten en voldoende te bewegen in de periode voor de operatie.
  • Om de kans op een wondinfectie te verkleinen is het belangrijk dat u vijf dagen van tevoren het operatiegebied niet scheert met een scheermes. Als de uroloog het scheren nodig vindt, gebeurt dit op de operatiekamer.

Na de operatie

Na de operatie verblijft u eerst op de verkoeverkamer (uitslaapkamer). Wanneer u stabiel bent gaat u weer terug naar verpleegafdeling Urologie. De verpleegkundigen van deze afdeling begeleiden u in uw herstel, totdat u uit het ziekenhuis wordt ontslagen.

Na de operatie heeft u verschillende ‘slangetjes’ in uw lichaam. U krijgt een infuus om u vocht en medicatie toe te dienen, een blaaskatheter om uw urine af te voeren, mogelijk een wonddrain om wondvocht af te voeren en wanneer dit nodig is een slangetje in uw neus om u tijdelijk wat extra zuurstof toe te dienen. In overleg met de arts en afhankelijk van uw situatie verwijdert de verpleegkundige de slangetjes.

Gedurende uw verblijf in het ziekenhuis meten wij regelmatig uw bloeddruk, hartslag, temperatuur en zuurstofgehalte. Daarnaast observeren we uw nierfunctie, urineproductie en natuurlijk de wond(jes). Ook adviseren de artsen en verpleegkundigen u over de balans tussen voldoende mobiliseren en voldoende rusten, ademhalingsoefeningen, voeding et cetera. Dit alles om uw herstel zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen. De artsen en verpleegkundigen zullen de adviezen op uw persoonlijke situatie afstemmen.

Weefselonderzoek

De patholoog onderzoekt het weefsel dat tijdens de operatie is weggenomen. Het duurt 5 tot 10 werkdagen voordat de uitslag hiervan bekend is. Tijdens de eerste controle op de polikliniek wordt de uitslag met u besproken.

Mogelijke risico’s en complicatie

Net als bij elke andere operatie, brengt ook deze operatie risico’s met zich mee en is er een kans op complicaties. De uroloog zal dit ook met u bespreken.

  • Een nabloeding komt bij een partiële nefrectomie vaker voor dan bij het geheel verwijderen van de nier. Tijdens de operatie worden alle bloedende bloedvaatjes gestelpt. Toch kan na een operatie een bloeding ontstaan.
  • De kans op een wondinfectie is niet groot, omdat er onder steriele omstandigheden wordt geopereerd. Symptomen van een wondinfectie kunnen zijn: rode zwelling rond de wond, pus uit de wond en/of koorts.
  • Een urinelekkage komt alleen bij een partiële nefrectomie voor. Wanneer er urinelekkage vanuit de nier is ontstaan, plaatst de arts een inwendig slangetje (JJ-katheter) om de urine goed af te voeren naar de blaas, waardoor ‘het gaatje’ (in de nier, waardoor de urine lekt) droog komt te liggen.
  • Er bestaat een kleine kans dat u als gevolg van de blaaskatheter een urineweginfectie krijgt. Daarom zal de blaaskatheter zo snel mogelijk verwijderd worden. Mocht u onverhoopt toch een urineweginfectie krijgen, dan krijgt u een antibioticakuur voorgeschreven.
  • Omdat het operatiegebied hoog tegen het middenrif aanligt, kan ademhalen pijnlijk zijn waardoor doorademen moeilijker kan zijn. Hierdoor kan een longontsteking ontstaan. De verpleegkundigen en/of de fysiotherapeut zullen u daarom ademhalingsoefeningen aanleren.
  • Met het verwijderen van een nier treedt nierfunctieverlies op. Dit functieverlies valt meestal niet op, omdat de nieren een forse overcapaciteit hebben. Dit houdt in dat de andere nier in staat is om de taak van de verwijderde nier over te nemen. Hiervan zal u niets merken na de operatie. U kunt normaal leven met slechts één nier. Een speciaal dieet of speciale zorg is niet nodig indien u gezond leeft en eet.
  • Zelden komt het voor dat er trombose optreedt. Om dit risico zo laag mogelijk te houden, krijgt u tijdens uw ziekenhuisopname dagelijks een injectie om trombose te voorkomen.

Nazorg

Wanneer blijkt dat u bijna naar huis mag, zal de verpleegkundige met u bespreken of u zorg thuis nodig heeft. Wanneer blijkt dat u professionele zorg thuis nodig heeft of dat het van belang is dat u tijdelijk zal gaan revalideren, zal dit geregeld worden door de transferverpleegkundige. De verpleegkundige en de arts zullen met u de leefregels voor thuis bespreken, aangepast aan uw situatie.

Leefregels

  • In beweging blijven is goed voor uw herstel en zorgt ervoor dat u niet nog meer conditie verliest. Bouw het bewegen wel rustig op en nogmaals: luister naar uw lichaam.
  • De operatiewond heeft dagelijks zorg nodig. De verpleegkundige legt u dit uit.
  • De wond veroorzaakt pijn. Hiervoor kan u tot 4 keer per dag 1000 mg paracetamol nemen. Wanneer dit niet voldoende is, zal de arts u andere pijnstillers voorschrijven.
  • Om de wond goed te kunnen laten genezen is het belangrijk dat u niet zwaar tilt, niet sport en geen zwaar huishoudelijk werk verricht. Na 6 weken kunt u deze activiteiten weer langzaam opbouwen.
  • U zult merken dat u de eerste weken vermoeid zal zijn. Uw lichaam is herstellende van een grote ingreep en gebruikt daarvoor veel energie. Het is daarom belangrijk dat u goed naar uw lichaam luistert.
  • Wanneer de wond droog is mag u douchen en baden.
  • U mag autorijden zodra u zichzelf daartoe in staat voelt. Wij raden u echter wel aan om dit bij uw verzekering na te gaan in verband met aansprakelijkheid.

Wanneer aan de bel trekken?

Wanneer u zich zorgen maakt of vragen heeft, mag u altijd bellen met de verpleegafdeling of polikliniek Urologie om te overleggen. T 088 753 13 80

U moet absoluut bellen wanneer:

  • u aanhoudende koort boven de 38,5 graden Celsius heeft;
  • er tekenen zijn van een wondinfectie (roodheid rondom de wond, pus uit de wond);
  • u heftige pijn in de flank en/of buik heeft.

Wanneer het nodig is dat u gezien wordt door een arts mag u:

  • de eerste 24 uur na ontslag naar de spoedeisende hulp komen;
  • binnen kantoortijden naar de polikliniek komen. Dit na telefonisch overleg;
  • buiten kantoortijden en na 24 uur na het ontslag contact opnemen met de huisartsenpost. Zo nodig verwijzen zij u door naar het ziekenhuis.

Contact