Pijnbestrijding

tijdens de bevalling

Pijnbestrijding tijdens de bevalling

We kunnen op allerlei manieren pijn tijdens de bevalling verlichten. Dit kan thuis en in het ziekenhuis, met of zonder medicijnen.

 

Als massages, een warme douche of een bad niet meer genoeg helpen, kun je met je verloskundige een andere vorm van pijnstilling kiezen. De mogelijkheden die hier worden beschreven, zijn 24/7 beschikbaar. Je hoeft je hiervoor dus niet van tevoren aan te melden. Ook is hiervoor tijdens de zwangerschap geen consult bij de gynaecoloog of anesthesist nodig.

 

In het ziekenhuis draagt je verloskundige de zorg over aan een klinisch verloskundige of arts-assistent. Die besluit samen met jou welke pijnstilling het beste is. We bespreken de voor- en nadelen en de mogelijke complicaties van de diverse soorten pijnbestrijding.

Het is hierbij belangrijk dat we de conditie van de baby weten. Die beoordelen we door een hartfilmpje (CTG) te maken, te bepalen hoever de ontsluiting is en in te schatten hoe lang de bevalling nog kan duren.
Het maken van het hartfilmpje duurt minimaal een halfuur, bij twijfel soms wat langer. Aan de hand van de resultaten legt de klinisch verloskundige of arts-assistent samen met de gynaecoloog uit wat voor jou de beste vorm van pijnbestrijding is.

De vormen van pijnbestrijding

Voor en tijdens de bevalling zijn diverse vormen van pijnstilling mogelijk:

  • pethidine
  • remifentanyl
  • epidurale verdoving

Pethidine

Als de keuze valt op pethidine, krijg je na het maken van het hartfilmpje een prik met dit medicijn in je been of bil. Deze pijnbehandeling doen we meestal vóór de bevalling in plaats van tijdens de bevalling. Als we pethidine hebben toegediend, controleren we de hartslag van je baby nog minimaal een halfuur. Misschien lukt het daarna nog wat te slapen. Als de pethidine is uitgewerkt, neemt je verloskundige de zorg weer over.

Remifentanyl

Als je kiest voor remifentanyl, blijven we de hartslag van je baby continu registreren. Ook is het belangrijk om de bloeddruk, het zuurstofgehalte in het bloed en de hartslag van jou als moeder in de gaten te houden. Daarvoor krijg je een bloeddrukmeter om. Deze meet elk kwartier automatisch de bloeddruk. Om je vinger krijg je een kokertje dat continu je hartslag en het zuurstofgehalte in je bloed meet. Als de hoeveelheid zuurstof te laag wordt, krijg je via een kapje zuurstof toegediend. Dit kan kortdurend zijn. Zo nodig stoppen we met de remifentanyl.

Om de medicijnen te kunnen toedienen krijg je een infuus. Je krijgt een knop in de hand. Hiermee kun je zelf het pijnstillend medicijn toedienen als jij dit nodig vindt. Er zit wel een maximum aan. Dit zorgt ervoor dat je jezelf niet teveel van het medicijn kunt toedienen.

Je wordt een beetje slaperig van het medicijn. Het neemt de pijn van de weeën niet weg, maar wel de piek van de pijn. Daarnaast kun je tussen de weeën door beter ontspannen, zodat de weeën beter hun werk kunnen doen. Soms is het nodig om naast de remifentanyl een weeën-opwekkend middel toe te dienen. Dit doen we als de weeën onvoldoende krachtig zijn.

Epidurale verdoving (ruggenprik)

Een andere mogelijkheid is de epidurale verdoving. Dit noemen we ook wel de ruggenprik. In dat geval houden we jouw baby continu in de gaten via een CTG. Omdat na het toedienen van de ruggenprik de bloeddruk van de moeder soms daalt, geven we vooraf een infuus met vocht. Ook brengen we na het plaatsen van de ruggenprik een blaaskatheter in: dit is een dun buisje in de plasbuis. Zo blijft de blaas leeg. Met een ruggenprik voel je meestal niet meer wanneer jouw blaas vol is. En een volle blaas is een probleem: een volle blaas kan de ontsluiting tegenhouden.

De anesthesist dient de ruggenprik toe op de uitslaapkamer van de operatieafdeling. Eerst leggen we je in de juiste positie: liggend of zittend met de rug zo rond mogelijk. Als we de plaats hebben bepaald waar de prik komt, maken we de huid schoon en verdoven we die plek. Daarna komt de ruggenprik. De naald halen we er weer uit, en een canule blijft zitten. Zolang de bevalling duurt, kunnen we via deze canule het pijnstillend medicijn geven. Het laatste stukje van de bevalling dienen we meestal geen pijnstillend medicijn meer toe. Dit doen we, omdat het belangrijk is dat je de persdrang goed voelt.

Contact