Borstreconstructie met rugspier

LD-lap

Borstreconstructie met rugspier (LD-lap)

We kunnen een borst op verschillende manieren herstellen. Uw plastisch chirurg bespreekt met u welke manier voor u het beste is. Een van de manieren is om een rugspier te gebruiken: de Latissimus Dorsi (LD). Daarom noemen we deze manier ook wel een LD-reconstructie.

 

Wanneer wel of niet een LD-reconstructie

Wanneer wel

We kunnen voor een LD-reconstructie kiezen als:

  • de kwaliteit van de huid niet voldoende is door bestraling (bijvoorbeeld na een borstsparende ingreep die u eerder heeft gehad)
  • er na een borstamputatie niet genoeg huid van goede kwaliteit is overgebleven
  • er een wens is voor een borstreconstructie met eigen weefsel bij een kleine borst
  • een eerdere reconstructie met eigen weefsel niet (goed) gelukt is
  • een eerdere prothese-reconstructie niet gelukt is

Wanneer niet

Een LD-reconstructie doen we liever niet als:

  • we denken dat de vaatsteel van de LD-spier mogelijk beschadigd is
  • u afhankelijk bent van de werking van uw schouder (bijvoorbeeld omdat u in een rolstoel zit)

Voor- en nadelen

Voordelen

  • veilige en naar verhouding eenvoudige techniek
  • weinig complicaties vergeleken met andere technieken voor borstreconstructie (minder dan 10 procent)
  • ook mogelijk bij patiënten die bepaalde risico’s lopen door bijvoorbeeld roken, obesitas en diabetes

Nadelen

  • de grote rugspier wordt opgeofferd
  • groot litteken op de rug (meestal valt deze onder de bh-band)
  • vaak hoopt wondvocht zich op onder het litteken op de rug
  • vaak ook nog een prothese nodig
  • een deel van de borst heeft een andere kleur huid
  • langere tijd minder kracht in de arm

Voorbereiding

Stoppen met roken

Rookt u? Dan raden wij u aan te stoppen zodra u weet dat u geopereerd gaat worden. Roken maakt de bloedvaten nauwer. Daardoor is de kans op problemen bij de genezing van de wond groter. Ook heeft u meer kans op een longontsteking na de narcose.

Kosten

Alle ziektekostenverzekeraars vergoeden de kosten van een LD-reconstructie.

Verwachtingen

Een gereconstrueerde borst is nooit hetzelfde als uw eigen borst. Dat is goed om vooraf te beseffen. De borst is anders qua vorm en voelt ook anders aan. Vaak zijn er ook littekens te zien. Soms is het wenselijk om ook de andere borst te verkleinen of te verstevigen om uw borsten meer op elkaar te laten lijken. Toch zijn vrouwen over het algemeen tevreden met de reconstructie. Negentig procent zou opnieuw voor een borstreconstructie kiezen.

Behandeling

  • De operatie kan tegelijk met een borstamputatie gedaan worden. Maar ook maanden tot jaren na een borstamputatie. De operatie duurt zo’n tweeëneenhalf tot drie uur.
  • De rugspier Latissimus Dorsi (LD) is de grootste spier van de mens. We maken deze rugspier deels los en verplaatsen die naar voren, naar de borstkas. De bloedvaten die deze spier doorbloeden, worden hierbij niet losgemaakt.
  • Vaak laat de plastisch chirurg een stuk huid met onderliggend vetweefsel op de spierlap zitten. Die wordt dan in zijn geheel naar de borstkas geplaatst. Dat kan een tekort aan goed doorbloede huid vervangen. Bijvoorbeeld bij een borstamputatie.
  • Met alleen een LD-reconstructie is het volume van de borst vaak nog te klein. Meestal combineren we dit daarom met een siliconen borstprothese.
  • Is er niet genoeg huid om de definitieve prothese te plaatsen? Dan plaatsen we soms tijdelijk een zogenoemde Tissue Expander. Dit is een soort lege ballon waarmee we de huid langzaam oprekken.

Siliconen prothese

Siliconen protheses bestaan uit een soepel siliconen omhulsel waar een siliconen gel inzit. De protheses zijn er in verschillende vormen en maten.

De laatste jaren is er discussie over klachten die door (lekkende) siliconen protheses zouden kunnen ontstaan. Het verband tussen siliconen protheses en gezondheidsklachten is wetenschappelijk niet duidelijk aangetoond. Daarom is het in Nederland toegestaan om deze protheses te gebruiken.

In Tergooi MC gebruiken we alleen erkende protheses die de meeste leden van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) gebruiken. Bespreek uw vragen of twijfels gerust met uw plastisch chirurg. Op de website van de NVPC vindt u ook de zogenaamde ‘chirurgische bijsluiter’ voor siliconen borstimplantaten.

Tissue Expander

Een Tissue Expander gebruiken we om de huid langzaam op te rekken. Totdat er voldoende ruimte is om de definitieve prothese te plaatsen. Het is een soort lege ballon. Ongeveer twee weken na de operatie beginnen we die te vullen. Elke twee weken iets meer. Dat gebeurt op de polikliniek Plastische Chirurgie. We gaan daarmee door totdat de gewenste prothesemaat is bereikt.

Het vullen gebeurt met een injectienaald. Daarmee vullen we de Tissue Expander met een fysiologische zoutoplossing. Dit gaat vrij snel en is meestal goed te verdragen. Het vullen gaat beetje bij beetje. De huid kan zo rustig oprekken. U kunt de huid daarna masseren met crème of olie om het oprekken makkelijker te maken.

Tijdens de behandeling zijn uw borsten tijdelijk ongelijk. U kunt dit verbergen door een prothese in uw bh te dragen. Bij het Borstkankercentrum kunnen ze u hier meer over vertellen.

Als de juiste vulling is bereikt, volgt een tweede operatie. We halen de Tissue Expander dan weg en plaatsen een definitief siliconen borstimplantaat. Veel vrouwen vinden deze tweede operatie minder zwaar dan de eerste.

Na de behandeling

  • Geef na de operatie aan of u pijn heeft of misselijk bent. We kunnen u dan medicijnen geven om de klachten te verminderen.
  • Meestal blijft u na de operatie drie dagen (twee nachten) in het ziekenhuis. We controleren uw borst regelmatig om te zien of de doorbloeding goed blijft.
  • Als u weer naar huis mag, hoort u wanneer u voor controle terug moet komen bij uw plastisch chirurg.

Vocht uit de wond

Drains

Bij de operatie plaatsen we een drain bij de wond op uw rug en bij uw borst. Een drain is een dun slangetje. Daardoor kan wondvocht en bloed uit de wond lopen. Uw plastisch chirurg bepaalt wanneer de drains er weer uit mogen. Meestal is dit als er minder dan twintig milliliter per vierentwintig uur uit de drain komt. De meeste patiënten gaan daarom met de drains naar huis. We leggen u uit hoe u kunt zien hoeveel vocht er uit de drain komt. De drains blijven maximaal twee weken zitten. Heeft u problemen met de drains? Neem dan contact op met de afdeling Plastische Chirurgie.

Vocht wegzuigen (seroompunctie)

Als de drains zijn weggehaald, kan de wond soms nog veel vocht aanmaken. Dat hoopt zich soms op achter het litteken. Het kan nodig zijn dit met een naald weg te zuigen. Dat noemen we een seroompunctie. De plastisch chirurg doet deze punctie op de polikliniek. In de dagen of weken na de operatie moeten we dit soms meerdere keren doen. In het geopereerde gebied heeft u vaak nog geen gevoel. Daarom voelt u bijna niets van een seroompunctie.

Weer thuis

Doe het de eerste dagen na de operatie rustig aan. U zult waarschijnlijk merken dat u weinig energie heeft. De meeste patiënten redden het met wat hulp uit hun omgeving. Als het nodig is, kan thuiszorg worden ingeschakeld. Geef uzelf de mogelijkheid om bij te komen van de operatie, maar blijf niet te veel in bed liggen. Meestal kunt u ongeveer vier weken niet werken.

Wat wel en niet doen

Douchen en in bad

  • Douchen mag vanaf de dag na de operatie. Douche niet te lang en niet te warm. De geopereerde borst mag u niet met zeep wassen.
  • Zwemmen/baden/sauna mag pas als u op controle bent geweest en de wonden helemaal dicht zijn.

Voorzichtig met rugspier en arm

De eerste twee weken moet u de rugspier aan de geopereerde kant zoveel mogelijk ontzien. Dit betekent bijvoorbeeld:

  • dat u uw bovenarm aan die kant niet hoger dan uw schouder mag heffen
  • til niet zwaarder dan één kilo
  • gebruik de arm aan de geopereerde kant niet om overeind te komen uit bed of uit een stoel

U krijgt hiervoor ook informatie en tips van een fysiotherapeut. Verder mag u deze arm gewoon gebruiken. Zolang u niets overbelast.

Activiteiten

De eerste zes weken na de operatie raden wij u aan niet te sporten of zwaar (huishoudelijk) werk te doen. Bouw alle activiteiten langzaam weer op.

Autorijden of fietsen

Autorijden/fietsen mag op zijn vroegst twee weken na de operatie, als u weer helemaal goed kunt sturen.

Geen bh

Draag de eerste twee weken na de operatie geen bh. De bloedvoorziening in de huid is na de operatie heel kwetsbaar en u heeft geen gevoel in de huid. Daardoor kunnen wondjes of drukplekken ontstaan zonder dat u het merkt. Draag daarom de eerste drie maanden ook geen beugel-bh. Of haal de beugel uit uw bh aan de kant die geopereerd is. Wilt u daarna wel weer een beugel-bh dragen? Controleer uw huid dan de eerste dagen ieder uur op drukplekken.

Aanpassingen en tepelreconstructie

Bent u na de operatie nog niet helemaal tevreden over hoe uw borst er uit is komen te zien? Of over het litteken op uw rug? Vaak kunnen we later nog verbeteringen doorvoeren. Bespreek dit daarom altijd met uw plastisch chirurg.

Ook een tepel namaken is mogelijk. Dit doe we niet tijdens de LD-reconstructie zelf. Eerst moet de borst goed genezen. De tepelreconstructie kunnen we onder plaatselijke verdoving op de polikliniek doen. Meestal kunnen we deze operatie combineren met andere aanpassingen. Of met het aanpassen van de andere borst om de borsten meer op elkaar te laten lijken.

De tepel zelf maken we meestal van een deel van de huid dat al op die plek zit. Of van een deel van de andere tepel. Het bruine gebied rond de tepel kunnen we tatoeëren.

Mogelijke problemen

Iedere operatie geeft kans op complicaties. Wij doen er alles aan om de kans op complicaties zo klein mogelijk te maken. Bij deze operatie kunt u de volgende problemen krijgen:

Algemene problemen

  • nabloeding
  • infectie (waardoor u soms de prothese verliest)
  • longontsteking
  • trombose

Problemen bij de borst

  • problemen met de genezing van de wond
  • (deels) afsterven van de LD-lap
  • geïnfecteerde prothese

Problemen bij de rug

  • ophoping van wondvocht achter het litteken (relatief vaak)
  • blijvend minder kracht in de schouder (kleine kans)

Problemen met de siliconen borstprothese

Na langere tijd kunnen er problemen ontstaan met de siliconen borstprothese. Bijvoorbeeld kapselvorming. De prothese kan ook gaan lekken. De borst kan dan strakker voelen of vervormen. Daarbij kunt u ook pijn krijgen. Protheses kunnen levenslang meegaan. Maar soms is in de toekomst toch nog een operatie nodig. Neem bij klachten dan ook altijd contact op met de polikliniek Plastische Chirurgie.

Wanneer bellen

Neem contact op met de polikliniek Plastische Chirurgie als:

  • er veel vocht achter het litteken zit
  • u problemen heeft met de drains

Neem direct contact als:

  • de wond veel nabloedt
  • u tekenen van een infectie heeft (koorts, roodheid van de wond, meer pijn, zwelling, pus uit de wond).

Bij acute problemen buiten kantoortijden belt u met de Spoedeisende Hulp, T 088 753 15 60

Bronnen

Voor deze tekst is gebruik gemaakt van:

  • voorlichtingsmateriaal van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
  • voorlichtingsmateriaal van de Nederlandse Vereniging voor Aesthetische Plastische Chirurgie
  • voorlichtingsmateriaal van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF