Borstvoeding

bij zieke of te vroeg geboren baby

Borstvoeding bij zieke of te vroeg geboren baby

Na de geboorte heeft een baby soms extra zorg nodig op de couveuse-unit. Bijvoorbeeld als hij te vroeg is geboren, een laag geboortegewicht heeft, een infectie heeft of er problemen bij de bevalling zijn geweest. Ook dan kunt u borstvoeging of moedermelk geven. Dat is zelfs aan te raden. We adviseren en begeleiden u hierbij.

 

Voordelen borstvoeding

Voordelen voor de baby

Moedermelk heeft een aantal voordelen voor uw baby:

  • De eerste melk heet colostrum. Die zorgt dat de ontlasting van uw baby makkelijker op gang komt.
  • De eiwitten in moedermelk zijn licht verteerbaar. Het maag-darmkanaal van te vroeg geboren baby’s neemt die beter op dan kunstvoeding.
  • In moedermelk zit een enzym (lipase). Daardoor wordt het melkvet beter opgenomen. Dat is goed voor de groei van uw baby.
  • Moedermelk geeft een kleinere kans op infecties van de darm dan kunstvoeding.
  • In moedermelk zitten de juiste vetzuren voor een goede ontwikkeling van de hersenen. En om goed te zien.

Moedermelk bij te vroeg geboren baby’s

De moedermelk bij een te vroeg geboren baby is anders dan de melk van vrouwen die op tijd zijn bevallen. Het heeft meer eiwitten, mineralen, vitaminen en stoffen die een infectie bestrijden. De melk heeft dus extra’s die uw baby hard nodig heeft. Na een maand is de moedermelk ongeveer hetzelfde als de melk van een vrouw die op tijd is bevallen.

Voordelen voor de moeder

Borstvoeding geven aan een te vroeg geboren baby vraagt soms om meer tijd, geduld en inspanning. Maar het heeft zeker voordelen:

  • Het heeft voordelen voor uw gezondheid.
  • Het geeft u een fijn gevoel en zelfvertrouwen als uw baby groeit door uw melk.
  • Borstvoeding kan u helpen de vroeggeboorte te verwerken.

De eerste dagen

We spreken af hoeveel voeding uw baby krijgt. Dat ligt aan de leeftijd en medische situatie van uw baby. De eerste dagen zijn dat nog kleine beetjes. We bouwen dat voorzichtig op. Soms krijgt uw baby een infuus voor extra vocht, voeding en eventueel medicijnen.

Veel jonge baby’s krijgen een maagsonde, omdat ze nog niet zelf kunnen drinken. Dit is een dun slangetje door de neus, dat in de maag uitkomt. Daardoor kunnen we voeding geven. Ook met een maagsonde kan uw baby oefenen met drinken aan de borst. Dat ligt wel aan hoe het met u baby gaat.

Kijk voor algemene informatie over borstvoeding op Borstvoeding, informatie, tips, adviezen.

Kolven

Wilt u borstvoeding geven, maar kan uw baby nog niet zelf aan de borst drinken? Begin dan zo snel mogelijk na de bevalling of keizersnede met afkolven. Kolven met een apparaat is anders dan een baby aan de borst. Zo had u zich dat vooraf vast niet voorgesteld. Maar bedenk dat u zo toch moedermelk kunt geven. Zo heeft uw baby een zo goed mogelijke start. Start met kolven als de baby niet binnen zes uur na de bevalling goed aan de borst heeft gedronken.

Hoe vaak kolven

Aan het begin is het nodig om zeven of acht keer per 24 uur af te kolven. Zo brengt en houdt u de borstvoeding goed op gang. Is dat het geval? Dan kunt u na twee weken zes keer per 24 uur gaan kolven.

’s Nachts kolven

Als u ’s nachts wakker wordt, is het goed om te kolven. Het hormoon dat zorgt dat u melk aanmaakt (prolactine), is dan het hoogst. Als u dan kolft, is dat goed voor hoeveel melk u aanmaakt. Wordt u niet vanzelf wakker? Zorg dan dat er in ieder geval niet meer dan zes uur zit tussen het laatste en eerste kolfmoment van de dag.

Vaste momenten

Zolang u op de afdeling Verloskunde ligt, helpen we u met het afkolven. U krijgt daar ook het materiaal dat u nodig heeft. Vaak is het handig om voor uzelf een vaste indeling van de dag te maken. Zorg dat u daarin genoeg tijd vrijmaakt om regelmatig te kolven. Bijvoorbeeld op een tijd dat de baby voeding krijgt. Gaat de baby al aan de borst of heeft u gebuideld met uw baby? Dan kunt u meteen daarna afkolven. Dat gaat dan makkelijker omdat de aanmaak van melk al wat op gang is gebracht door uw baby.

Melk op gang brengen

Ook bij het afkolven is het belangrijk dat de moedermelk ‘toeschiet’. Hiervoor gelden dezelfde adviezen als bij het geven van borstvoeding:

  • een rustige omgeving
  • privacy
  • warmte
  • vooraf de borsten masseren
  • (een foto van) de baby bekijken

Thuis kolven

U kunt een borstkolf huren om thuis te kolven. Wij adviseren u een kolf te huren waarmee u twee borsten tegelijk kunt afkolven. Zoals wij die ook in het ziekenhuis hebben. U kunt een Medela Symphony kolf huren op de afdeling Verloskunde of bij de thuiszorgwinkel. De kolfset die daarbij hoort, kunt u meenemen naar de couveuse-unit. Zo kunt u ook daar de Medela Symphony kolf gebruiken. U moet de kolfset zelf aanschaffen en schoonhouden.

De afgekolfde melk kunt u bewaren in schone flesjes in de koelkast of in de vriezer. Neem de afgekolfde melk in een koeltas mee naar het ziekenhuis. U krijgt de flesjes van de couveuse-unit als u naar huis bent. Wij geven het liefst verse melk aan uw baby die niet ingevroren is. Is er meer melk dan uw baby nodig heeft? Dan wordt dat ingevroren om later te gebruiken. U kunt melk ook thuis invriezen. Zie ook Kolfboek en kolfdagboek.

Hoe lang afkolven

Bij kolven aan één borst tegelijk raden we aan regelmatig van borst te wisselen. Bijvoorbeeld:

  1. de rechterborst zeven minuten
  2. de linkerborst zeven minuten
  3. de rechterborst vijf minuten
  4. de linkerborst vijf minuten
  5. de rechterborst drie minuten
  6. de linkerborst drie minuten

Bij kolven aan twee borsten tegelijk is vijftien minuten genoeg.

Goede aanmaak van melk

Wat normaal is qua aanmaak van melk, is moeilijk te zeggen. Dat is per moeder anders en ligt aan uw situatie. Het is in de eerste tien tot veertien dagen belangrijk de melkklieren vaak te stimuleren. Dit doet u door regelmatig af te kolven. Dan is de kans groot dat u genoeg moedermelk kunt maken voor uw baby.

Na veertien dagen kolven moet de hoeveelheid moedermelk zo rond de 700 of 800 ml per 24 uur zijn. Haalt u dit niet of twijfelt u of u genoeg melk aanmaakt? Bespreek dit dan met ons. De verpleegkundige of lactatiekundige kijkt met u mee waarom u minder melk aanmaakt. Misschien is een oplossing te bedenken.

De kleur van moedermelk

Moedermelk is er in allerlei kleuren en smaken. Het kan wit zijn, maar ook blauw, geel of oranje. De eerste melk, het colostrum, is meestal geel. Als de melk rijper wordt, wordt het witter en soms blauwig of waterig. Dit zegt niets over de voedingswaarde en of de melk goed of niet goed is. U mag ervan uitgaan dat uw melk prima is voor uw baby. Qua smaak is het zoet en romig. Het doet een beetje denken aan amandelen.

Wel of niet aan de borst

Meestal kan een baby rond 34 weken leren drinken aan de borst. Dat zal in het begin één of twee keer per dag zijn. Uw baby kan aan de borst drinken als het zuigen, slikken en ademen op elkaar is afgestemd. Ook moet de baby een hoestreflex hebben. Andere kan hij zich verslikken.

De verpleegkundige bekijkt wanneer uw baby er aan toe is om aan de borst te drinken. U kunt uw baby laten oefenen zijn mondje ver open te doen. Ga daarvoor met de tepel over de bovenlip van uw baby, van de ene naar de andere kant. Dit stimuleert de zoekreflex. Doet uw baby de mond ver open en de tong naar buiten? Dan kunt u hem zachtjes naar u toehalen zodat hij kan aanhappen. In het begin zal de baby het aanhappen steeds maar weer oefenen. Hij hapt aan maar laat ook bijna meteen weer los. Dat hoort bij het leren.

De baby wordt steeds meer wakker en sterker. Hij zal vaker de ogen open hebben en rondkijken. Dit is een goed moment om uw baby aan te leggen. De baby zal niet meteen loslaten, maar gaan drinken. Om goed uit de borst te kunnen drinken, moet de baby een groot deel van de tepelhof in de mond nemen. Dus niet alleen de tepel.

Het zuigen aan de borst is nog kort, maar zal steeds langer worden. U kunt de baby voor en na het aanleggen wegen. Zo ziet u hoeveel uw baby heeft gedronken. Het drinken kost uw baby veel energie. De verpleegkundige helpt u om bij uw baby te herkennen wanneer hij vermoeid is.

Zie ook Stappenplan borstvoeding bij te vroeg geboren baby.

Adviezen

Adviezen bij het aanleggen

Houding

  • Zorg dat u lekker zit of ligt.
  • Geef uw baby ondersteuning voor het hele lichaam. Ook rond de heupen. Dan zal hij de borst makkelijker pakken en minder snel loslaten.
  • Zorg dat hoofd, schouders en heupen van de baby op een lijn liggen met de buik, naar u toe gedraaid. Uw tepel is vlakbij de neus van de baby.
  • Aanleggen kan in verschillende houdingen. Probeer wat voor u en uw baby het prettigst is. Voor vroeg geboren baby’s zijn de rugbyhouding en de zijligging vaak prettig. Zo kunt u uw baby goed ondersteunen en naar u toe brengen op het moment dat hij zijn mond goed open doet. Bij de rugbyhouding kunt u goed zien wat de baby doet.

Aanhappen

  • Ondersteun uw borst met één hand, ruim naast de tepelhof.
  • Stimuleer de zoekreflex door met de tepel over de bovenlip van uw baby heen en weer te gaan. Of door de muis van de hand van uw baby te masseren.
  • Wacht tot uw baby zijn mond goed open doet. Zoals hij doet als hij gaapt, maar dan met de tong naar beneden of naar buiten. Breng hem dan met het hele lichaam vlot naar de borst toe zodat hij kan aanhappen.

Tijdens het voeden

  • Vaak is het nodig de borst te blijven ondersteunen tijdens het voeden. Dit geeft meer houvast. Als de baby snel van de borst glijdt, kan een tepelhoedje soms helpen. Dit kunt u later afbouwen.
  • In het begin kan de baby de neiging hebben snel in slaap te vallen. Houd hem wakker door zijn handje te masseren en tegen hem te praten.
  • Kleed uw baby niet te warm aan. Te veel warmte maakt slaperig. Bovendien zorgt huid-op-huidcontact dat uw baby aan de borst wil drinken.
  • Uw baby blijft beter wakker als hij meteen melk proeft. U kunt uw borst masseren of druk geven in de borst als hij is gestopt met drinken.

Zo weet u of uw baby goed aan de borst ligt:

  • De baby heeft de mond wijd open en heeft meer van de onderkant van de tepelhof in het mondje dan van de bovenkant. Zo kan de baby de borst het makkelijkst leegdrinken.
  • De baby maakt grote kaakbewegingen tijdens het drinken. In het begin zijn de bewegingen snel om de toeschietreflex op te wekken. Daarna worden de bewegingen langzamer.
  • U ziet of hoort de baby slikken.
  • Het voeden voelt goed aan en is niet pijnlijk.

Lichamelijk contact

De zuig-slikreflex is bij te vroeg geboren baby’s soms nog niet genoeg ontwikkeld. De baby wil wel uit de borst drinken, maar heeft daar nog niet de kracht voor. Toch is het goed uw baby in de buurt van de borst te laten ‘snuffelen’. Dit lichamelijke contact werkt goed voor het toeschieten en aanmaken van de melk. En voor het opbouwen van een band met uw kindje.

Het snuffelen gebeurt tijdens het buidelen op de couveuse-unit. U houdt de baby daarbij tegen uw blote bovenlichaam. De baby heeft alleen een luier om. Een deken om u en uw kindje heen geeft een veilig en warm gevoel. Ook uw partner kan dit doen.

Fopspeen

Een fopspeen is belangrijk voor een zieke of te vroeg geboren baby met zuigbehoefte. De moeder is niet altijd in de buurt voor die zuigbehoefte. Zuigen zorgt dat de beweging van de mond zicht goed ontwikkeld. Uw baby krijgt verder te maken met prikkels die voor stress kunnen zorgen. Zoals bloedprikken. Een fopspeen zorgt dan voor troost en afleiding. Zuigen aan de fopspeen vervangt de borstvoeding niet.

Anders of extra voeden

Sonde

Als uw baby nog niet alle voeding zelf kan drinken, krijgt het een sonde. De verpleegkundige brengt de sonde in en zet die met een pleistertje vast bij de neus/wang. Zo heeft de baby er geen last van. Door het slangetje spuiten we langzaam voeding. Dat kan moedermelk of kunstvoeding zijn. Ook dit doet de verpleegkundige.

Vingervoeden

Bij baby’s die geboren zijn na 36 weken zwangerschap voeden we naast de borst bij met de vinger. Dit stimuleert de reflexen voor borstvoeding. De verpleegkundige kan u hier meer over vertellen.

Lees meer over vingervoeden.

Toevoegingen of bijvoeden

Als uw baby een te laag geboortegewicht heeft, schrijft de kinderarts soms toevoegingen in de moedermelk voor. Dit zijn verrijkingen. Vooral bij een zieke of te vroeg geboren baby wordt de groei bijgehouden. We wegen uw kind dan vóór en na de voeding. Als dat nodig is, krijgt uw baby bijvoeding.

De verpleegkundigen van de afdeling Verloskunde en van de couveuse-unit overleggen over de gezondheid en groei van uw baby. Als uw baby op de couveuse-unit snel opknapt, kan hij naar de kraamafdeling. Daar gaat u verder met de borstvoeding volgens plan. De verpleegkundige begeleidt u daarbij.

Naar huis

Eén of twee dagen voordat uw baby naar huis mag, kunt u in het ziekenhuis blijven slapen. U zorgt in een kamer op de kinder- en tienerafdeling zelf voor uw baby. Zo kunt u alvast wennen. Misschien heeft u nog recht op uitgestelde kraamzorg. Als het nodig is, kan de verpleegkundige of lactatiekundige u ondersteunen.

Voordat u naar huis gaat, heeft u een gesprek met de verpleegkundige. We praten dan ook over de voeding voor uw baby. Als u meer vragen over de voeding heeft, kunt u ook een gesprek hebben met de lactatiekundige. Bekijk ook de tips en adviezen over de verzorging en voeding van uw baby op Met uw baby naar huis.

Baby nog niet naar huis

Mag u al naar huis, maar de baby nog niet? Dan kan iets betekenen voor de borstvoeding. De borstvoeding kan door spanning en drukte teruglopen. Of omdat u niet in de buurt van uw baby bent. De verpleegkundige of lactatiekundige helpt u om een dagplanning te maken. Bijvoorbeeld door twee of drie keer per dag bij uw kindje in het ziekenhuis te komen voor de verzorging en de voeding. En thuis voldoende rust en tijd te nemen voor uzelf en het kolven.

Adviezen voor de eerste weken

Wegen

Weeg uw baby ongeveer één keer per week. Dat kan op het consultatiebureau of op de polikliniek als u op controle moet komen.

Genoeg plas- en poepluiers

Kijk of de baby genoeg plast en poept. Voor plassen betekent dat in ieder geval zes natte luiers per dag. Poepen kan de eerste zes weken ongeveer drie keer per dag zijn. Daarna kan de baby tot minimaal één keer per week poepen.

Voeden

  • Leg uw baby aan op momenten dat hij goed wakker en alert is. Als uw baby slaperig is, kunt u moedermelk met een fles geven.
  • Kolf moedermelk af als u de baby de fles geeft of als uw baby snel in slaap is gevallen aan de borst.
  • Voed uw baby in het begin nog volgens het schema dat u in het ziekenhuis volgde. Een te vroeg geboren baby meldt zich nog niet altijd zelf. Meldt uw baby zich wel zelf (ongeveer om de drie uur), dan kunt u hem rustig aanleggen.
  • Heeft de baby een schema van zeven voedingen per dag en vraagt hij om een (extra) nachtvoeding? Geef hem dan rustig de borst.
  • Drinkt de baby alle voedingen uit de borst en is geen bijvoeding meer nodig? Voed de baby dan zoveel mogelijk op verzoek. Zo zorgt u dat de hoeveelheid moedermelk is afgestemd op de vraag van uw baby.
  • Laat uw baby altijd aan de eerste borst drinken totdat hij zelf stopt. Bied hem na het boeren de andere borst nog aan.

Adviezen voor de moeder

  • Het is belangrijk dat u voldoende rust neemt in de periode dat u borstvoeding geeft.
  • Eet gevarieerd en gezond. U mag alles eten als u borstvoeding geeft. Ook de producten die tijdens de zwangerschap werden afgeraden.
  • Drink genoeg. U drinkt genoeg als uw plas lichtgeel van kleur is.
  • Nicotine en alcohol komen in de moedermelk terecht. Wij raden u daarom af te roken en alcohol te drinken. Door nicotine maakt u minder melk aan.
  • Medicijnen kunnen via de moedermelk bij de baby komen. Dat is in veel gevallen niet schadelijk. Overleg met de kinderarts of lactatiekundige over de medicijnen die u gebruikt. Is het beter een medicijn niet te nemen? Dan kunnen we kijken naar een alternatief. Overleg hierover met de arts die u behandelt.

Vragen?

De eerste 48 uur nadat u uit het ziekenhuis bent, kunt u met vragen bij de afdeling terecht. U kunt natuurlijk ook de verpleegkundige van het consultatiebureau vragen stellen. Na de eerste 48 uur belt u met uw vragen naar:

Contact