Carpaal Tunnel Syndroom (CTS)

Carpaal Tunnel Syndroom (CTS)

Bij het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) is een armzenuw bekneld geraakt in de pols. Dit komt vaak voor. De plek in de pols waar de zenuw bekneld is, noemen we de carpale tunnel.

Klachten

U kunt in uw vingers een dof, tintelend en pijnlijk gevoel krijgen. Dat gebeurt als de middelste zenuw in uw pols (de nervus medianus) te weinig ruimte heeft. Soms slaapt u ’s nachts ook slechter. Ook kunt u dingen uit uw handen laten vallen. Schudden met de hand maakt de klachten wat minder.

Onderzoek

De neuroloog kijkt of uw klachten passen bij het Carpaal Tunnel Syndroom en doet onderzoek.

  • Met een echo-onderzoek meten we de diameter van de middelste zenuw in uw pols. Bij het Carpaal Tunnel Syndroom is die zenuw vaak dikker.
  • Soms doen we ook een EMG-onderzoek. We meten dan hoe snel elektrische signalen doorgeven worden naar de huid van uw vingers of naar uw handspieren. Dat gebeurt bij Carpaal Tunnel Syndroom soms langzamer dan normaal.

Behandeling

Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) kunnen we op verschillende manieren behandelen. Soms wachten we gewoon af of de klachten vanzelf overgaan. Als we wel gaan behandelen, kan dat met een spalk, injectie of operatie. Een goede keuze maken voor uw behandeling? Dat kan met de keuzekaart Carpaal Tunnel Syndroom (CTS).

Nachtspalk

Door ’s nachts een spalk of brace te dragen, krijgen uw pols en hand rust. Dit kan soms helpen. Bij een deel van de patiënten helpt dit niet genoeg.

Injectie

De arts kan een injectie in uw pols geven. Daarin zitten een verdovingsvloeistof en een ontstekingsremmer. Bij veel patiënten helpt dit. Zij kunnen de dag na de behandeling gewoon alles weer doen. Bij een deel van de patiënten komen de klachten terug. Soms een paar weken na de injectie, soms ook veel maanden later. De risico’s van een injectie zijn klein. De meeste patiënten hebben er weinig last van.

Operatie

Soms is een operatie nodig. Dan maakt de arts meer ruimte voor de zenuw in uw pols. U heeft met een operatie meer kans dat de klachten helemaal wegblijven dan na een injectie of een spalk. Maar het is niet zeker dat u met een operatie helemaal beter wordt. Ook kunt u uw hand na de operatie een tijdje niet gebruiken.

Als u aan Carpaal Tunnel Syndroom bent geopereerd, draagt u 48 uur een drukverband en een mitella. Na ongeveer 14 dagen halen we op de polikliniek de hechtingen weg. Het herstel duurt ongeveer twee tot zes weken.

Onze wachttijden

Behandelingen

Wachttijd in dagen

Neurochirurgie

Carpaal tunnel syndroom – zenuwbehandeling

15

Afhankelijk van uw klachten of aandoening kan de wachttijd per patiënt verschillen. Meer over wachttijden.

Update: 02-05-2024