Infliximab

bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa

Lees voor
Print

Infliximab bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa

Uw Maag-Darm-Leverarts heeft met u gesproken om het medicijn infliximab te gaan gebruiken. Het is een biological: een medicijn dat de werking van ontstekingseiwitten of afweercellen in het lichaam remt. U krijgt dit medicijn omdat andere middelen voor uw ziekte niet goed werken. Of omdat u van deze middelen bijwerkingen kreeg.

 

Soms gebruikt u alleen infliximab als medicijn bij de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa. We kunnen infliximab ook combineren met medicijnen die de afweer onderdrukken of andere medicijnen. Die combinatie kan beter werken. Het zorgt voor minder afweerreacties en vorming van antistoffen tegen infliximab.

Voorbereiding

Als u infliximab gebruikt, kan een sluimerende infectie actief worden. Daarom onderzoeken we eerst of u geen sluimerende of actieve infecties heeft. Tuberculose is zo’n sluimerende infectie. Die zit soms jarenlang in het lichaam zonder dat u hier iets van merkt. Daarom kijken we of u deze infectie heeft. Ook controleren we op hepatitis B en C en HIV.

U kunt infecties zelf herkennen aan algemene verschijnselen. Klachten die hierbij passen zijn:

  • gezwollen lymfeklieren in bijvoorbeeld hals en liezen
  • blijven hoesten
  • plotseling gewicht verliezen
  • koorts

Let ook op andere bronnen voor infecties, zoals wondjes of problemen met het gebit. Laat het uw arts of verpleegkundige weten als u denkt dat u een infectie heeft. Bij een ernstige infectie mag u infliximab niet gebruiken.

Gebruik van infliximab

Voordat u infliximab gaat gebruiken, krijgt u uitleg en informatie van de IBD-verpleegkundige.

Infliximab via infuus

We geven infliximab via een infuus. Dat doen we op de Dagbehandeling. Het medicijn komt via het infuus in één tot drie uur in uw bloed. Daarna controleren we u nog een tijdje voordat u weer naar huis gaat. Ongeveer een uur. Zo weten we zeker dat u niet verkeerd op het medicijn reageert. Krijgt u klachten of bijwerkingen tijdens of na het infuus? Geef dit dan aan bij de verpleegkundige van de afdeling Dagbehandeling.

Hoeveel en hoe vaak

  • Hoeveel infliximab u krijgt, ligt aan hoeveel u weegt.
  • Na de eerste keer krijgt u weer een infuus na twee weken en na zes weken. Daarna krijgt u elke acht weken infliximab.
  • Soms werkt infliximab na een tijdje minder goed. We kunnen dan de hoeveelheid of de tijd tussen de behandelingen aanpassen.

Niet bij koorts of infectie

U kunt geen infliximab krijgen als u koorts of een infectie heeft. Een blaasontsteking of longontsteking bijvoorbeeld. Loop altijd eerst de vragenlijst door voordat u de afspraak heeft. Kunt u op één van de vragen ‘ja’ antwoorden? Stel uw behandeling dan uit en neem contact op met de verpleegkundige.

Vragenlijst

  1. Heeft u de afgelopen vijf dagen koorts gehad boven de 38,5°C?
  2. Heeft u bijwerkingen gehad tijdens of na de vorige infliximab-behandeling?
  3. Heeft u de laatste week antibiotica gebruikt?
  4. Heeft u de afgelopen vijf dagen keelpijn gehad?
  5. Heeft u de afgelopen vijf dagen buikgriep gehad? (dit kan met misselijkheid, spugen en/of diarree zijn)
  6. Heeft u huidinfecties zoals uitslag, steenpuisten of wonden?
  7. Heeft u sinds kort benauwdheidsklachten of moet u vaak hoesten?
  8. Heeft u pijn bij het plassen?
  9. Bestaat de kans dat u binnenkort wordt opgenomen voor een operatie of wordt behandeld bij een tandarts?
  10. Bent u in het buitenland geweest of van plan om naar het buitenland te gaan? Heeft u hiervoor vaccinaties nodig?
  11. Bent u zwanger of heeft u de wens om zwanger te worden?

Infliximab zelf inspuiten

Heeft u infliximab via het infuus gehad? Dan kunt u infliximab de volgende keren soms ook zelf inspuiten. We kijken naar uw situatie of dit voor u kan. Het zelf inspuiten van infliximab is goed te leren. De verpleegkundige geeft u hier uitleg en informatie over. U kunt infliximab zelf elke twee weken inspuiten of iemand in uw omgeving vragen dat te doen. Een familielid bijvoorbeeld. Die krijgt dan ook uitleg over hoe dit moet.

Stappenplan voor het inspuiten

Stap 1: spuit nakijken

Gebruik de spuit niet als:

  • die een barst of beschadiging heeft
  • die niet meer goed is qua datum

Stap 2: het medicijn nakijken

  • De vloeistof moet helder zijn.
  • De vloeistof heeft geen kleur of is lichtbruin.

Gebruik de spuit niet als de vloeistof troebel of verkleurd is. Of als er deeltjes in zitten. Het is wel normaal als u luchtbellen in de vloeistof ziet. Wacht dan 30 minuten en laat de spuit in die tijd op kamertemperatuur komen. Verwarm de spuit daarvoor nooit met bijvoorbeeld heet water of een magnetron.

Stap 3: plek kiezen om te spuiten

U kunt de spuit zetten in:

  • de bovenkant van de dijen
  • de buik, maar niet in de huid 5 cm rondom de navel
  • de buitenkant van de bovenarmen (alleen als iemand anders dan uzelf de injectie geeft)

Zet de spuit niet op een plek waar de huid gevoelig of beschadigd is. Of waar een blauwe plek of litteken zit.

Kies elke keer dat u de spuit zet voor een andere plaats. Elke nieuwe plek moet in ieder geval 3 cm van de vorige plek af zitten.

Stap 4: de injectie zetten

  • Was uw handen met water en zeep en droog ze goed af.
  • Trek de olijfgroene dop recht van de spuit af en leg hem aan de kant.
  • Raak het rondje om de naald (de naaldafdekking) niet aan. U kunt zich dan prikken aan de naald.

Het is normaal dat er een paar kleine druppeltjes vloeistof uit de naald komen.

  • Zet de pen op de plek waar u de injectie wilt zetten.
  • Houd de pen zo vast dat u het kijkraampje kunt zien.
  • Zet de pen in een hoek van 90 graden op uw huid. Knijp daarbij niet in de huid en rek die niet op.

Druk de pen stevig op de huid. Als de injectie start, hoort u de eerste luide ‘klik’. De olijfgroene zuiger gaat het kijkraampje vullen.

Blijf de pen stevig op de huid drukken en wacht op de tweede luide ‘klik’.

Blijf de pen na de tweede ‘klik’ nog stevig op de huid drukken. Tel langzaam in ieder geval tot vijf. Zo weet u zeker dat de hele spuit leeg is.

Stap 5: Na de injectie

  • Doe de gebruikte spuit meteen als u klaar bent in een goedgekeurde naaldencontainer. Doe de dop niet terug op de spuit.
  • Houd de spuit en naaldencontainer uit de buurt van kinderen.
  • Is de naaldencontainer bijna vol? Dan moet u die afvoeren volgens de regels die daarvoor in uw gemeente gelden.

Heeft u te veel van de injectie gebruikt? Overleg dan meteen met uw medisch specialist, apotheek of verpleegkundige.

Heeft u vragen of wilt u de injectie liever samen met de verpleegkundige zetten? Laat het uw arts of verpleegkundige weten.

Infliximab bewaren

Bewaar de injectie in de koelkast, tussen de 2 en 8 graden. Dit om het middel tegen licht te beschermen. Bewaar de injectie niet in de diepvries. U kunt infliximab maximaal 28 dagen buiten de koelkast bewaren in de doos waar het in zat (maximaal 25°C). Als u de injecties in die periode niet gebruikt, moet u ze weggooien.

Infliximab vergeten

Bent u infliximab een keer vergeten? En zijn er in de tussentijd niet meer dan zeven dagen voorbij?

  • spuit dan de injectie alsnog direct in
  • spuit de volgende injectie in op de datum die daarvoor al gepland was en daarna om de twee weken
  • spuit nooit een dubbele hoeveelheid in op dezelfde dag om een gemiste injectie in te halen (8 dagen of later nadat u de spuit eigenlijk had moeten zetten). Sla de gemiste injectie in dat geval over. Spuit de volgende injectie in op de volgende datum die daarvoor al gepland was en daarna om de twee weken.

Bijwerkingen

Elk geneesmiddel kan bijwerkingen geven. Niet iedereen krijgt ze. Het verschilt ook hoe erg de bijwerkingen zijn en hoe lang ze duren. We kunnen daarom vooraf niet zeggen of u last van bijwerkingen krijgt.

Bijwerkingen die het meest voorkomen

  • Allergische reacties, zoals huiduitslag, jeuk, rillingen, kortademigheid en lagere bloeddruk tijdens het infliximab-infuus. Dit kunnen we meestal behandelen door het infuus langzamer toe te dienen of even te stoppen.
  • Milde infecties zoals verkoudheid en griep.
  • Hoofdpijn, huiduitslag (netelroos).
  • Misselijkheid en diarree.

Bijwerkingen die bijna nooit voorkomen

  • Door infliximab kan het bij patiënten die last hebben van ernstig hartfalen slechter gaan met hun hart. Daarom geven we infliximab niet bij ernstig hartfalen. Bij een mildere vorm van hartfalen en infliximab controleert de arts het hart goed om te zien of het niet slechter gaat.
  • Tijdens de behandeling zijn ernstige infecties beschreven (ongeveer 1 procent per jaar). Neem contact op met uw arts als u klachten hebt die passen bij een ernstige infectie. Denk aan hoge koorts, erg kortademig zijn of hoesten.
  • Zeer zelden zijn tijdens een behandeling met een middel als infliximab andere auto-immuunziekten ontstaan. Zoals multiple sclerose (MS). Meld tintelingen, krachtsverlies of slechter zien aan uw arts.

Niet suf of slaperig

Infliximab maakt u niet suf of slaperig. U mag gewoon autorijden of apparaten bedienen tijdens de behandeling. Soms krijgt u een middel voor een allergische reactie voor of tijdens het infuus, zoals tavegil. Daar kunt u wel suf van worden.

Infliximab met andere medicijnen

  • Infliximab kan over het algemeen veilig worden gebruikt naast andere geneesmiddelen.
  • Gebruikt u ook medicijnen voor een reumatische aandoening (DMARD’s)? Laat dit dan weten aan uw arts of verpleegkundige.
  • Kruiden of supplementen zoals Sint janskruid of echinacea kunnen de werking van infliximab verminderen of verstoren.

Vaccinaties

De griepprik en hepatitisvaccinatie zijn veilig tijdens de behandeling met infliximab. We adviseren de jaarlijkse griepprik te nemen als u infliximab gebruikt. De hepatitisvaccinatie kan minder goed werken. Vooral als u ook medicijnen gebruikt die de afweer onderdrukken, zoals azathioprine (Imuran), mercaptopurine (Purinethol) en methotrexaat. Over andere vaccinaties tijdens de behandeling is weinig bekend.

Vermijd vaccinaties met verzwakte levende vaccins als u infliximab gebruikt. Dat zijn bijvoorbeeld vaccinaties voor de bof, mazelen, rode hond (BMR), gele koorts of BCG. Overleg met uw arts of verpleegkundige als u een vaccinatie moet krijgen.

Zwangerschap en borstvoeding

Zwangerschap

Studiegegevens laten niet zien dat het gebruik van infliximab tijdens de zwangerschap onveilig is. Of het helemaal veilig is, is niet te zeggen. Vaak brengt een opvlamming van de ziekte meer risico’s met zich mee in de zwangerschap dan het gebruik van infliximab.

Infliximab gaat in de baarmoeder over van moeder op kind. We kunnen vanaf het derde trimester (ongeveer 26 weken) tijdelijk stoppen met infliximab. Zo kunnen we het kind zonder infliximab geboren laten worden. Dit gebeurt altijd in overleg met uw arts. Soms kan het beter zijn om juist door te gaan met het medicijn.

Heeft u de wens om zwanger te worden of bent u zwanger? Overleg met uw arts of verpleegkundige om te kijken wat voor uw situatie het beste is qua medicijnen. Zie ook Kinderwens en zwangerschap bij chronische darmziekte.

Borstvoeding

Infliximab komt in kleine beetjes in de borstvoeding terecht. Waarschijnlijk wordt de werking van het medicijn in de maag en darmen van het kind gestopt. Schadelijke gevolgen bij kinderen zijn niet bekend. Effecten op de lange termijn ook niet. Overleg met uw arts als u infliximab gebruikt en borstvoeding wilt geven.

Wat vindt u van deze informatie?

Vorige pagina