Weer naar huis
Na een intensieve reis van zwangerschap en bevalling, staat nu het moment voor de deur waarop je eindelijk terugkeert naar huis, ditmaal met je pasgeboren kindje. En dan?
Aandachtspunten voor jou
Bloedverlies
- Tijdens de eerste twee dagen na de bevalling is het bloedverlies helderrood, zoals bij een heftige menstruatie.
- Je kunt ook stolsels verliezen die zo groot zijn als een tennisbal, dit is normaal.
- Na twee dagen neemt het bloedverlies af en verandert de kleur.
- Als binnen één uur twee maandverbanden en het matje waarop je ligt doorweekt zijn, verlies je teveel bloed. Bel dan de verloskundige.
Plassen
- Het is belangrijk dat je regelmatig plast, iedere 3 uur (voor iedere voeding van de baby). Ga naar het toilet als je aandrang hebt om te plassen.
- Om infecties tegen te gaan en eventuele pijn bij het plassen te verminderen, adviseren we je de vagina tijdens het plassen met (warm) water te spoelen. Je kunt ook onder de douche plassen.
- Binnen zes uur na de bevalling moet je hebben geplast.
- Sommige vrouwen hebben na de bevalling geen aandrang. Drink dan extra zodat je toch gaat plassen.
- Als je zes uur na de bevalling nog niet hebt geplast, moet je de verloskundige bellen.
Temperatuur
- Neem je temperatuur twee keer per dag rectaal op, ‘s morgens vóór het opstaan en ‘s middags. Neem contact op met je verloskundige wanneer je temperatuur hoger is dan 38 ºC.
- Noteer de gegevens.
Borsten
- Rond de derde of vierde dag na de bevalling worden je borsten wat voller en voelen ze gespannen aan (stuwing).
- Je temperatuur kan dan ook wat stijgen.
Bekkenbodem en hechtingen
- Na de bevalling is de bekkenbodem (het perineum) soms gezwollen en voelt het beurs aan.
- Als je hechtingen hebt, is het perineumgebied gevoelig voor infecties. Spoel daarom na ieder toiletbezoek met water en verwissel regelmatig het kraamverband.
- Het is belangrijk om gewoon te plassen en te zitten.
- Het perineum geneest snel.
Pijnbestrijding
- Je kunt pijn hebben van de naweeën en de hechtingen.
- Tegen de pijn magje paracetamol-tabletten innemen, maximaal zes keer per dag 500 milligram, of vier keer per dag 1000 milligram.
Aandachtspunten voor je baby
Noteer tijdens de kraamdagen de temperatuur, voedingen en luiers voor de kraamverzorgster en/of verloskundige.
Temperatuur opnemen
- Een pasgeboren baby kan zich nog niet zo goed op temperatuur houden. Leg de baby daarom in een voorverwarmd bedje.
- Je baby heeft een goede temperatuur als hij/zij in de hals net zo warm aanvoelt als je hand. De temperatuur van de handjes zeggen niets over de lichaamstemperatuur.
- Een goede temperatuur van de baby schommelt tussen de 36,5 ºC en 37,5 ºC.
- Onder de 36,5 ºC voeg je een warmtebron toe: mutsje, extra deken en als dat nodig is een kruik. De kruik controleer je altijd op lekkage en je legt hem op de dekens naast de baby. Met een handbreedte tussenruimte en de dop naar beneden.
- Boven de 37,5 ºC neem je de warmtebron weg.
- Wanneer de temperatuur lager dan 36 ºC of hoger dan 38 ºC is, moet je de verloskundige bellen.
Plassen en poepen
- Binnen 24/48 uur moet een baby éénmaal hebben geplast en binnen 24 uur meconium hebben geloosd.
- De eerste dagen daarna heeft een baby, afhankelijk van de hoeveelheid voeding, twee tot drie natte luiers per dag. De urine kan oranje van kleur zijn.
- De eerste ontlasting is zwart en teerachtig, dit wordt meconium genoemd. De ontlasting wordt steeds lichter van kleur tot het lichtbruin of geel is. Smeer, zolang de baby meconium-ontlasting heeft, de billetjes in met vaseline; dan krijg je de billetjes gemakkelijker schoon.
Borstvoeding
- Borstvoeding geef je ‘op verzoek’. Dit betekent dat je de baby gaat aanleggen op het moment dat het laat zien dat hij/zij zin heeft; met een minimum van zeven voedingen binnen de 24 uur. In de praktijk zal dit zo’n acht tot twaalf keer zijn.
- Het is belangrijk om de eerste twee weken vaak aan te leggen om voldoende melk te kunnen maken. Bied deze periode ook telkens twee borsten aan. Houd het mondje van je baby bij de tepel en leg de buik van je kindje op jouw buik. Overdag mag er maximaal drie uur tussen de voedingen zitten, ‘s nachts mag dit zes uur zijn als de voeding goed op gang is.
- Als je baby de eerste 24 uur niet aan de borst wil, is dat niet erg. Je kindje kan misselijk zijn of gewoon niet willen. Elke baby heeft, voor minstens de eerste 24 uur reserves.
- Ga vóór het voeden eerst plassen, dat voorkomt naweeën.
Flesvoeding
- Voor flesvoeding kun je het beste het ritme vanje baby volgen.
- Heeft de baby honger, geef hem/haar dan de fles. Een gezonde baby kan zelf perfect de hoeveelheid en het aantal voedingen bepalen.
- De tijd tussen twee voedingen kan wisselen. De gemiddelde tijd tussen twee voedingen is drie à vier uur. Oudere baby’s laten ongeveer vier uur tussen twee voedingen.
Spugen
- De eerste 24 tot 48 uur kan een baby misselijk zijn en spugen.
- Sommige baby’s spugen vruchtwater met wat bloed, dat is normaal. Je hoeft daar dus niet van te schrikken.
- Als het voeden daardoor niet lukt, dan is dat geen probleem. De baby haalt dat wel weer in.
Koortslip
- Het herpesvirus dat de koortslip veroorzaakt, is erg gevaarlijk voor baby’s.
- Laat mensen met een koortslip dus niet knuffelen met je baby.