Radiofrequente ablatie (RFA)

bij niertumor

Radiofrequente ablatie (RFA) bij niertumor

Bij radiofrequente ablatie van een niertumor wordt de tumor plaatselijk kort verhit. Radiofrequent betekent dat we gebruikmaken van radiogolven. Ablatie betekent letterlijk ‘verwijdering’.

 

Bij deze behandeling wordt de afwijking niet verwijderd, maar door de plaatselijke verhitting sterft het weefsel van de tumor af en vervolgens ruimt uw lichaam zelf de afgestorven cellen op. Dit proces duurt ongeveer drie tot twaalf maanden.

Voorbereiding

Voorbereiding thuis

  • Vanwege de sedatie die u krijgt moet u nuchter zijn. Dat betekent dat u vanaf een bepaalde tijd niet meer mag eten en drinken.
    • Eten: u mag in de 6 uur voor de behandeling niets meer eten
    • Drinken: tot 2 uur voor de behandeling mag u alleen heldere vloeistoffen drinken. Bijvoorbeeld: koffie (zonder melk), thee en water. Drink geen melkproducten, vruchtensappen of alcohol. De laatste 2 uur voor het onderzoek mag u niets meer drinken
  • De behandeling kan mogelijk niet doorgaan als u een pacemaker, ICD, neurostimulator, insulinepomp of cochleair implantaat heeft. Vertel het vóór de behandeling aan uw behandelend arts als u één van deze hulpmiddelen heeft.
  • De behandeling kan niet doorgaan als u zwanger bent.
  • U mag de medicijnen innemen die u altijd gebruikt (met een slokje water), behalve als de arts die de behandeling aanvraagt heeft aangegeven dat u uw medicijngebruik moet aanpassen.
  • Het kan zijn dat u tijdelijk moet stoppen met uw antistollingsmedicatie. Dit hoort u van de arts die de behandeling voor u heeft aangevraagd.
  • Laat sieraden en waardevolle spullen thuis. Het ziekenhuis kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het kwijtraken van spullen.
  • U mag geen makeup dragen (ook geen nagellak).
  • Heeft u vragen over het onderzoek? Neem dan contact op met de afdeling Radiologie en Nucleaire Geneeskunde.

Voorbereiding ziekenhuis

  • U wordt voor de behandeling opgenomen op een verpleegafdeling.  
  • Voor de behandeling krijgt u op de verpleegafdeling paracetamol.  
  • U krijgt een infuus.
  • U krijgt een blauw OK-jasje aan die u tijdens de behandeling draagt. Ondergoed en sokken kunt u aanhouden. Een BH moet wel uit.
  • In een bed wordt u naar de afdeling Radiologie gebracht. 

Behandeling

De behandeling vindt plaats op de CT-kamer van de afdeling Radiologie. Een radioloog en twee laboranten voeren de behandeling uit. De sedatie wordt verzorgd door de sedatiepraktijkspecialist.

  • Voor de behandeling ligt u op de CT-tafel.
  • Op uw benen en/of bovenarmen plakken we een ‘aardingspad’, een soort grote plakker.
  • De sedatiepraktijkspecialist start de sedatie.
  • Met de CT bepaalt de radioloog de exacte plaats van de tumor.
  • De huid rond de prikplek desinfecteren we met alcohol en dekken we af met een steriele doek.
  • Hierna maakt de radioloog met een klein mesje een sneetje in de huid.
  • De radioloog prikt vervolgens de tumor aan met een speciale naald. De punt van deze naald wordt telkens verwarmd, waardoor een stukje van het weefsel verschrompelt. De naald wordt steeds een klein stukje verplaatst, totdat de hele tumor is behandeld.
  • Na afloop van de behandeling verwijderen we de naald en krijgt u een pleister op de prikplek.
  • De totale behandeling duurt ongeveer een uur.

Na de behandeling

Op de verpleegafdeling

  • Na afloop van de behandeling brengen we u in uw bed terug naar de uitslaapkamer of meteen naar de verpleegafdeling. Meestal is het nodig dat u na afloop een paar uur blijft.
  • Krijgt u klachten zoals pijn, een nabloeding uit de prikplek of misselijkheid? Waarschuw dan de verpleegkundige van de afdeling. De verpleegkundige controleert ook regelmatig de prikplek.
  • Twee uur na de behandeling mag u weer eten en drinken. 
  • De verpleging of behandelend arts bespreekt met u wanneer u naar huis mag.
  • U mag tot 24 uur na de sedatie niet zelf autorijden of fietsen. Regel daarom vooraf dat iemand u na de behandeling naar huis kan brengen.

Thuis na de behandeling

  • Zeer waarschijnlijk ontstaat er een blauwe plek door de punctie. Dat is normaal.
  • Na de behandeling kan de prikplek pijnlijk zijn. De meeste mensen hebben maximaal 3 – 5 dagen na de behandeling milde pijnklachten. Zo nodig kunt u na afloop van de behandeling paracetamol innemen tegen de pijn.
  • De pleister mag u na 24 uur verwijderen. De pleister mag niet nat worden, dus u kunt de eerste 24 uur na de behandeling niet douchen.
  • Wij adviseren u tot 48 uur na de punctie rustig aan te doen, niet te sporten en niet zwaar te tillen. Zo houdt u het risico op nabloeden zo klein mogelijk. Ook is het niet verstandig om de prikplek te masseren.
  • Na bepaalde tijd krijgt u een controleafspraak op de polikliniek Urologie. Zij brengen u op de hoogte wanneer deze controle is.

Bijwerkingen

Post-ablatie-syndroom

Deze bijwerking komt het meeste voor. U kunt last krijgen van algehele malaise, dit lijkt op griepachtige verschijnselen. Denk aan pijn, verhoging, misselijkheid, overgeven en spierpijn. Deze verschijnselen verdwijnen vanzelf na 1 tot 2 weken.

Andere mogelijke complicaties kunnen zijn:

  • Nabloeding. Hiervoor kan een aanvullende behandeling nodig zijn
  • Ontsteking van het behandelde gebied
  • Verlies van urine

Zeldzame complicaties

Een brandwond van de huid, een tijdelijk doof gevoel van de huid of een ongevoelige huid. Heel soms is een nieuwe behandeling of het plaatsen van een drain nodig.

Als u na de behandeling thuis één of meer van onderstaande klachten krijgt, neem dan tijdens kantooruren contact op met de afdeling Urologie of buiten kantooruren met de Huisartsenpost.

  • Een grote bloeduitstorting
  • Ernstige pijn, met name rondom de prikplek
  • De prikplek wordt rood, warm of erg dik
  • Meer dan 38°C koorts
  • Als u zich niet goed voelt en u het vermoeden heeft dat dit met de behandeling te maken kan hebben

Contact