Borstamputatie met directe reconstructie

Borstamputatie met directe reconstructie

Een borstamputatie kunnen we combineren met het plaatsen van een prothese. De chirurg haalt eerst al het borstklierweefsel weg. Tijdens dezelfde operatie herstelt de plastisch chirurg de borst met een siliconen borstimplantaat.

 

We kiezen voor een borstamputatie:

  • als de tumor in een erg groot deel van de borst zit
  • als de tumor te groot is in verhouding tot de borst
  • als het voorstadium van borstkanker (DCIS) in een groot deel van de borst zit
  • als bestraling na de operatie niet mogelijk is en een borstsparende operatie daardoor geen keuze is
  • als iemand zelf kiest voor een borstamputatie

Bij een directe reconstructie is de borst vaak mooier te maken dan bij een reconstructie op een later moment. Onder andere omdat de chirurg huid kan behouden en het litteken meteen kan aanpassen. Het uitvoeren van een borstreconstructie heeft geen invloed op het verloop van de ziekte. U heeft niet meer kans dat de ziekte terugkomt of dat u uitzaaiingen krijgt. Bovendien heeft het bij veel patiënten een positief effect op hun psychologische, sociale en seksuele welzijn.

Voorbereiding

Stoppen met roken

Rookt u? Dan raden wij u aan zo lang mogelijk voor de operatie te stoppen met roken. Liefst meer dan zes weken daarvoor. Roken maakt de bloedvaten nauwer. Daardoor is de kans groter op problemen bij de genezing van de wond. Ook heeft u meer kans op een longontsteking na de narcose.

Kosten

Een directe reconstructie wordt niet gezien als een verfraaiende ingreep. Het is een behandeling om de gevolgen van een borstamputatie zo goed mogelijk te herstellen. Alle ziektekostenverzekeraars vergoeden de kosten van zo’n operatie.

Verwachtingen

Een gereconstrueerde borst zal nooit hetzelfde zijn als uw eigen borst. Dat is goed om vooraf te beseffen. De borst is anders qua vorm en grootte en voelt ook anders aan. Veel patiënten moeten wennen aan de prothese. Die voelt vaak gespannen of ‘vreemd’ aan. De gereconstrueerde borst is meestal ook kouder. En het gevoel in de huid en/of tepel kan verdwijnen.

In de eerste weken na de operatie kan de gereconstrueerde borst er hobbelig uitzien. Na langere tijd gaat de borst er natuurlijker uitzien. Soms is het wenselijk om de andere borst te verkleinen of te verstevigen om uw borsten meer op elkaar te laten lijken. Toch zijn patiënten over het algemeen tevreden met de reconstructie. Ongeveer 90 procent zou opnieuw voor een borstreconstructie kiezen.

Behandeling

Borst weghalen

  • Bij de borstamputatie verwijdert uw chirurg al het borstklierweefsel. De borstspier en de huid worden niet weggehaald.
  • Uw chirurg en de plastisch chirurg bepalen samen of de tepel behouden kan worden. Dit bespreken we voor de operatie met u. Als dat niet kan, kunnen we later een tepelreconstructie doen.
  • Afhankelijk van uw situatie kan de chirurg ook de schildwachtklier verwijderen of alle okselklieren verwijderen.
  • De plastisch chirurg verzorgt daarna de reconstructie.

Borstreconstructie

Het plaatsen van een prothese is het makkelijkst als na de amputatie genoeg goede huid overblijft.

  • De prothese komt onder de huid en de grote borstspier. Deze spier vormt zo een beschermende laag tussen de huid en de prothese en geeft een mooier resultaat.
  • De borstspier is meestal niet groot genoeg om de prothese helemaal te bedekken. Daarom verlengen we die soms met een matje dat gemaakt is van dierlijke lederhuid. Bij een grote borst is dit matje niet altijd nodig.
  • De hele ingreep duurt ongeveer tweeëneenhalf tot drie uur.

Eerst huid en borstspier oprekken

Is na de amputatie niet genoeg goede huid over? Dan plaatsen we soms tijdelijk een zogenoemde Tissue Expander. Dit is een soort lege siliconen ballon. Hiermee kunnen we de huid en de grote borstspier langzaam oprekken. Totdat er genoeg ruimte is om de definitieve prothese te plaatsen.

  • Het vullen van de Tissue Expander begint zo’n twee weken na de operatie. Met een injectienaald wordt de Tissue Expander gevuld met een fysiologische zoutoplossing.
  • Het vullen gebeurt iedere twee weken, totdat de gewenste prothesemaat is bereikt. De huid en de grote borstspier rekken op deze manier langzaam op. U kunt de huid masseren met crème of olie om het oprekken makkelijker te maken.
  • Tijdens de behandeling zijn uw borsten een tijdje ongelijk. U kunt dit verbergen door een prothese in uw bh te dragen. De mammacareverpleegkundige kan u hier meer informatie over geven.
  • Als de juiste maat is bereikt, volgt een tweede operatie. We vervangen de Tissue Expander dan voor een definitieve siliconen prothese. Deze tweede operatie vinden veel mensen minder zwaar als de eerste.

Tepelreconstructie

Uw tepel kan soms bij de borstamputatie gespaard blijven. Als dat niet kan, kunnen we de tepel namaken. Dit doen we niet meteen. Uw borst moet eerst goed genezen.

  • Krijgt u nog bestraling? Dan is de tepelreconstructie mogelijk vanaf zes maanden na de laatste behandeling. Als u geen bestraling krijgt, kan dat vanaf drie maanden na de reconstructie.
  • De tepelreconstructie doen we meestal onder plaatselijke verdoving. We kunnen gelijk nog andere aanpassingen aan de borst doen, als dat nodig of gewenst is.
  • We maken de tepel meestal van een deel van de huid in de buurt van de tepel van de andere borst. Of van een deel van de tepel van de andere borst. Het bruine gebied rond de tepel (de tepelhof) kunnen we tatoeëren tijdens een afspraak op de polikliniek.

Na de behandeling

  • Het is belangrijk dat u na de operatie goed aangeeft of u pijn heeft of misselijk bent. We kunnen u dan medicijnen geven waarmee dat minder wordt.
  • Meestal blijft u drie dagen (twee nachten) in het ziekenhuis. Bij ontslag uit het ziekenhuis hoor u wanneer u voor controle terug moet komen.

Weer thuis

Doe het de eerste dagen na de operatie rustig aan. U zult waarschijnlijk merken dat u weinig energie heeft. De meeste patiënten redden het met wat hulp uit hun omgeving. Als het nodig is, kan thuiszorg worden ingeschakeld. Geef uzelf de mogelijkheid om bij te komen van de operatie, maar blijf niet te veel in bed liggen. Meestal kunt u ongeveer vier weken niet werken.

Wat wel en niet doen

  • Douchen mag vanaf de dag na de operatie. Douche niet te lang en niet te warm. De geopereerde borst mag u niet met zeep wassen.
  • Zwemmen/baden/sauna mag pas als u op controle bent geweest en de wonden helemaal dicht zijn.
  • De eerste twee weken moet u voorzichtig zijn met de borstspier aan de kant waar u geopereerd bent. U mag uw bovenarm aan die kant niet optillen tot boven uw schouder. Til niet zwaarder dan één kilo. Gebruik de arm ook niet om overeind te komen uit bed of uit een stoel. U krijgt informatie en tips van een fysiotherapeut. Verder mag u uw arm gewoon gebruiken. Zolang u maar niets forceert.
  • De eerste zes weken na de operatie raden wij u aan niet te sporten of zwaar (huishoudelijk) werk te doen. Bouw alle activiteiten langzaam weer op.
  • Autorijden/fietsen mag op zijn vroegst twee weken na de operatie, als u weer helemaal goed kunt sturen.
  • Draag de eerste twee weken na de operatie geen bh. De bloedvoorziening in de huid is na de operatie heel kwetsbaar en u heeft geen gevoel in de huid. Daardoor kunnen wondjes ontstaan zonder dat u het merkt. Draag daarom de eerste drie maanden ook geen beugel-bh. Of haal de beugel uit uw bh aan de kant die geopereerd is. Wilt u daarna wel weer een beugel-bh dragen? Controleer uw huid dan de eerste dagen ieder uur op drukplekken.
  • U krijgt een recept mee voor pijnstillers en antibiotica. De antibiotica slikt u vijf dagen. De dagen dat u bent opgenomen in het ziekenhuis tellen mee. Het is heel belangrijk dat u dit inneemt.

Vocht uit de wond

Drains

Tijdens de operatie plaatsen we twee drains in de geopereerde borst. Een drain is een dun slangetje. Daardoor kan wondvocht en bloed uit de wond lopen. Uw plastisch chirurg bepaalt wanneer de drains eruit mogen. Meestal is dit als de drain minder dan twintig milliliter per vierentwintig uur heeft geproduceerd.

De meeste patiënten gaan daarom met de drains naar huis. We leggen u uit hoe u kunt zien hoeveel vocht er uit de drain komt. De drains blijven maximaal twee weken zitten. Heeft u problemen met de drains? Neem dan contact op met de afdeling Plastische Chirurgie.

Vocht wegzuigen (seroompunctie)

Als de drains zijn weggehaald, kan de wond soms nog veel vocht aanmaken. Dat vocht kan zich ophopen in de borst. Dan kan het nodig zijn dit met een naald weg te zuigen. Dat noemen we een seroompunctie. De plastisch chirurg doet deze punctie op de polikliniek. In de weken na de operatie moeten we dit soms meerdere keren doen. In het geopereerde gebied heeft u vaak geen gevoel. Daarom voelt u bijna niets van een seroompunctie.

Uitslag

De patholoog onderzoekt het weefsel dat is weggehaald. Dit duurt ongeveer een week. Ons team overlegt hierover ook met de artsen uit het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis. De chirurg bespreekt de uitslagen met u op het Borstkankercentrum. U krijgt dan ook advies of en welke behandeling verder nodig is. Bijvoorbeeld chemotherapie, hormoontherapie, bestraling of immunotherapie.

Controles

  • De plastisch chirurg doet de controles van de reconstructie. Totdat u helemaal bent hersteld en het eindresultaat is bereikt.
  • Voor de borstkanker blijft u onder controle op het Borstkankercentrum. Hier controleren we ook uw andere borst.

Mogelijke problemen

Bij iedere operatie is er kans op complicaties. Wij doen er alles aan om de kans op complicaties zo klein mogelijk te maken. Mogelijke algemene complicaties zijn:

  • nabloeding
  • problemen met de drains
  • infectie (koorts, roodheid, zwelling, toename van pijn, pus uit de wond)
  • longontsteking
  • trombose
  • afsterven van de huid. Dit betekent dat een deel van de huid niet goed geneest. Dat kan leiden tot het verlies van het geplaatste prothesemateriaal.
  • problemen met genezing van de wond
  • ophoping van vocht onder de huid (seroom)

Neem altijd contact op als u problemen heeft. Heeft u acute problemen buiten kantoortijden? Neem dan contact op met de afdeling Spoedeisende Hulp, T 088 753 15 60.