Coronaire functietest (CFT)
Met een Coronaire functietest (CFT) onderzoeken we de kransslagaders rond het hart. We wekken een spasme op en meten hoe snel het bloed stroomt. We brengen daarvoor een slangetje (katheter) via een bloedvat in de pols of lies naar het hart.
Voorbereiding
Voor het onderzoek is het belangrijk dat u bepaalde medicijnen niet meer neemt. Andere medicijnen moet u juist wel blijven gebruiken. Ook mag u niet alles eten en drinken voor het onderzoek. Neem de informatie hieronder daarom goed door. Laat ons weten als u nog vragen heeft.
Twee dagen (48 uur) voor het onderzoek tot aan het onderzoek
- Geen calciumantagonisten (diltiazem of verapamil)
- Geen ranolazine (Ranexa of Latixa)
Een dag (24 uur) voor het onderzoek tot aan het onderzoek
- Geen langwerkende nitraten (monocedocard of nitraatpleisters)
- Geen nicorandil (iKorel)
- Geen koffie, thee, cola, energiedrankjes, kola-noten, yerba maté, guarana(bessen), cacao, chocola en banaan
- Geen andere methylxanthines, paraxanthine, theofylline en theobromine
Dag van het onderzoek tot aan het onderzoek
- Niet meer eten of drinken vanaf 00:00 uur of in de zes uur voor het onderzoek
- Geen kortwerkende nitraten
- Geen benzodiazepines (oxazepam, lorazepam, diazepam)
- Niet roken of producten of medicijnen gebruiken die het roken vervangen
DAPT/antistolling
Clopidogrel (Grepid of Plavix), prasugrel (Effient) of ticagrelor (Brilique) en carbasalaatcalcium (Ascal) of acetylsalicylzuur (Aspirine of Aspegic):
- Niet mee starten als u deze nog niet gebruikt.
- Doorgaan met gebruik als u deze al gebruikt.
DOAC
Dabigatran (Pradaxa), apixaban (Eliquis), edoxaban (Lixiana), rivaroxaban (Xarelto):
- Doorgaan met gebruik.
VKA
Acenocoumarol (Sintrom), fenprocoumon (Marcoumar):
- Doorgaan met gebruik.
Onderzoek
Pijn op de borst ontstaat vaak door vernauwde kransslagaders. Dit zijn de bloedvaten rond het hart die de hartspier van bloed voorzien. Soms is bij mensen met pijn op de borst geen vernauwing te vinden. Vaak komen de klachten dan omdat de kransslagaders anders reageren. Bijvoorbeeld met een verkramping of spasme. Of omdat het bloed minder snel stroomt. Dat onderzoeken we met de coronaire functietest.
- Aan het begin van de test gaan we via de pols of lies met een draad (katheter) naar binnen, naar de kransslagaders. Daarna dienen we een paar stoffen toe.
- Eerst krijgt u de stof acetylcholine. Dit middel kan verkrampingen of spasmen oproepen. Komen uw klachten door een spasme? Dan kunt u door de stof de pijn op de borst voelen of kortademig worden. U krijgt dan precies de klacht waar u last van heeft en herkent die. Hier vragen we ook naar.
- Als we een spasme zien, geven we een medicijn dat dit weer tegengaat. De pijn op de borst zakt dan weer af.
- Voordat we doorgaan met de volgende meting controleren we of de kransslagaders weer ontspannen zijn.
- De volgende meting doen we met adenosine. Dit medicijn krijgt u via een infuus. Met de adenosine meten we hoe snel het bloed stroomt en de weerstand in de kransslagvaten. Dat zegt iets over hoe de grote en kleine vaten werken. Om de meting te kunnen doen, leggen we een meetdraad in de kransslagaders.
- Adenosine kan een warm of beklemmend gevoel op de borst geven. Dit voelt vervelend, maar is niet gevaarlijk.
- Na ongeveer drie minuten stoppen we het infuus. De klachten gaan bijna meteen weg. Soms moeten we een tweede keer adenosine geven.