Zorg rond het levenseinde
Sterven hoort bij het leven en iedereen doet dit op zijn of haar eigen manier. Toch zijn er dingen die vaak voorkomen in deze laatste periode. Hier leest u meer over wat vaak gebeurt in de laatste dagen van het leven.
Minder behoefte aan eten en drinken
Mensen in de stervensfase hebben vaak weinig of geen behoefte meer aan eten of drinken. Vochttekort leidt normaal gesproken tot dorst, maar in de stervensfase is het dorstgevoel meestal afwezig. Wel kunnen de lippen en de mond droog aanvoelen. Het kan prettig zijn om deze af en toe licht te bevochtigen. De verpleegkundige of arts kan u meer hierover vertellen.
Hoe minder iemand drinkt, hoe minder hij plast. Soms wordt voor comfort een blaaskatheter ingebracht.
Veranderingen in de ademhaling
Een stokkende en onregelmatige ademhaling is meestal een teken dat de dood snel dichterbij komt. De ademhaling valt regelmatig stil om daarna met een diepe zucht weer op gang te komen. De tijd tussen de ademteugen wordt langer, soms tot een halve minuut. Dit is voor de stervende zelf niet benauwend. Het gezicht ziet er ook bij een stokkende ademhaling vaak heel rustig uit.
Slijm kan zich ophopen in de keel of luchtpijp. Dat kan een reutelend geluid geven bij het ademhalen. Naasten denken soms dat de stervende dan ernstig benauwd is, maar het is iets waar hij zelf geen last van heeft.
Bloedsomloop neemt af
Het hart probeert altijd zuurstof over het hele lichaam te verdelen. Maar tijdens het sterven gaat het meeste bloed naar de hersenen en veel minder naar de rest van het lichaam. Handen, armen, voeten, benen en neus kunnen koud aanvoelen. Op de benen kunnen paarse of blauwe vlekken ontstaan. Het gezicht wordt grauw en na de laatste adem wordt het gezicht wit.
Andere symptomen
Minder contact en bewustzijn
In de stervensfase slaapt iemand steeds meer. De stervende trekt zich steeds meer terug en begrijpt vaak niet alles wat er wordt gezegd. Ook wordt het moeilijker om een gesprek te voeren. U kunt wel rustig tegen diegene blijven praten.
Rust is in deze fase vaak belangrijk. Dit betekent niet te veel mensen tegelijk rond het bed en geen harde stemmen of geluiden. Zachte aanraking of zachte muziek kunnen de stervende rust geven, maar dit verschilt per persoon en per moment.
Onrust en verwardheid
Sommige mensen worden in deze fase onrustig of verward. Ze maken kleine (hand)bewegingen of lijken iets te willen plukken of aanwijzen. Uw aanwezigheid kan rust geven. Bij tekenen van ernstig ongemak kan de arts rustgevende medicijnen geven.
Waken
Wanneer het overlijden dichterbij komt, kan worden afgesproken om te waken. Naasten zorgen ervoor dat er altijd iemand aanwezig is. U kunt zorgen voor een warme sfeer, bijvoorbeeld met kaarsen, foto’s, bloemen, rustige muziek of door te bidden. Hiervoor is een waakmand beschikbaar op de afdeling. Als de persoon die sterft gelovig is, kunnen rituelen of gebeden die passen bij het geloof rust brengen.
In deze periode lijkt de tijd vaak stil te staan. Ook kan het waken intensief zijn. Wissel elkaar daarom af en neem voldoende rust. Het verzorgen van een stervende kan voldoening geven, maar het kan ook uitputtend zijn.
Na het overlijden
Als uw naaste is overleden kunt u rustig de tijd nemen om afscheid te nemen. Uw dierbare wordt vanuit het mortuarium in het ziekenhuis door de uitvaartverzorger opgehaald. Als u wilt helpen bij de laatste verzorging, dan kunt u dit aangeven bij de uitvaartverzorger of verpleegkundige.
Het CMO (het mortuarium van het ziekenhuis) zorgt ervoor dat uw naaste wordt overgebracht naar het ziekenhuismortuarium. Zij verzorgen uw naaste verder, behalve als dit anders met de eigen uitvaartverzorger is afgesproken. Als nabestaanden kunt u aangeven hierbij aanwezig te willen zijn. Wanneer u kleding heeft meegebracht om te dragen tijdens de opbaring, dan kunt u deze meegeven aan de verpleegkundige.
Als nabestaanden schakelt u zelf de uitvaartondernemer in. Uitgebreide informatie over de mogelijkheden na het overlijden leest u op Formaliteiten bij overlijden.