Botbreuken

(fractuur) behandelingen

Behandeling van botbreuken

Op deze pagina leest u meer over de botbreuken die het traumacentrum Tergooi MC het meest behandelt. Klik op een lichaamsdeel in het plaatje en lees welke breuken het meest voorkomen.

 

De tekst en de meeste links zijn overgenomen van de website van de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie.

Schouder en armen

Het bovenarmsbot (de ‘humerus’) is een lang pijpbeen van de schouder tot aan de elleboog. Bij de schouder heeft het bovenarmsbot een bolvormige kop. Daarmee vormt de bovenarm een gewricht met het komvormige schouderblad: het schoudergewricht. Onder de kop van het bovenarmsbot begint de schacht die doorloopt tot aan de elleboog. Een gebroken bovenarm komt vrij vaak voor.

De onderarm bestaat uit twee lange botten: het spaakbeen en de ellepijp. Beide botten zijn een onderdeel van de elleboog en de pols. Als u de onderarm draait, draaien het spaakbeen en de ellepijp over elkaar heen.

We hebben het over een onderarmsbreuk als de ellepijp of het spaakbeen halverwege de onderarm breekt. Bijvoorbeeld door een val.

Elleboog


De elleboog vormt het gewricht tussen de bovenarm en de onderarm. Het bijzondere aan de elleboog is dat het een verbinding vormt tussen het bovenarmsbot (de ‘humerus’) en twee botten van de onderarm: de ellepijp (de ‘ulna’) en het spaakbeen (de ‘radius’). Het gewricht met de ellepijp zorgt dat de elleboog kan buigen en strekken. Het gewricht met het spaakbeen zorgt voor de draaibeweging van de onderarm.

Letsel bij de elleboog dat veel voorkomt, is een breuk aan het begin van de ellepijp (het ‘olecranon’).

Hand & Pols


De hand en de vingers bestaan uit een zeer complex geheel van botten, spieren, kapsels, pezen, zenuwen en bloedvaten. In de hand zitten de handwortelbeentjes en de middenhandsbeentjes. Iedere vinger heeft meerdere vingerkootjes. Breuken in de pols, hand en vingers komen vrij veel voor.

Borstkas

De borstkas heeft aan beide kanten 12 tot 13 ribben en het borstbeen aan de voorkant. De botten van de borstkas vormen een stevige kooi. Die beschermt de organen in de borstholte. De belangrijkste daarvan zijn de longen, de grote lichaamsslagader en het hart.

Door een ongeval kunt u letsel krijgen aan de borstkas (en vooral aan de ribben) of aan de organen daarin.

Buikholte


De organen van de buikholte worden minder goed beschermd dan die in de borstholte. De organen onderin de buik worden voor een deel beschermd door het bekken. De organen bovenin door de onderste ribben. Maar een deel van de buik is best kwetsbaar bij een ernstig ongeval.

Heup en bovenbeen

Het dijbeen (het ‘femur’) is het bot van het bovenbeen. Dat loopt van de heup tot aan de knie. Het is het langste bot in het lichaam. Bij de heup heeft het dijbeen een bolvormige heupkop. Daarmee vormt het bovenbeen een gewricht met de heupkom. Onder de kop van het dijbeen begint de schacht die doorloopt tot aan de knie.

Een breuk van het bovenbeen die veel voorkomt, is de breuk vlak onder de heupkop. Dit is de zogenaamde gebroken heup. Deze breuk komt vooral veel voor bij ouderen en kan al ontstaan na een simpele val. Een breuk van de schacht van het dijbeen komt wat minder vaak voor. Hiervoor is vaak meer kracht nodig dan een simpele val.

Knie

De knie is een scharniergewricht dat het dijbeen verbindt met de twee botten van het onderbeen: het scheenbeen (de ’tibia’) en het kuitbeen (de ‘fibula’). Aan de voorkant zit de knieschijf (de ‘patella’) in de pees van de bovenbeenspieren naar het onderbeen.

De knie bestaat ook nog uit een aantal belangrijke banden: de kruisbanden en de binnenste en buitenste kniebanden. Daarnaast heeft een knie een binnenste en buitenste meniscus.

Bij een ongeval van de knie, komt het nogal eens voor dat het dragende gedeelte van het scheenbeen (het ’tibiaplateau’) breekt of inzakt. Ook de knieschijf zelf kan breken.

Onderbeen

Het onderbeen bestaat uit twee lange botten: het scheenbeen en het kuitbeen. Het scheenbeen vormt samen met het bovenbeen het kniegewricht. Het scheenbeen en het kuitbeen vormen samen met de voet het enkelgewricht. Het scheenbeen is veel dikker en sterker dan het kuitbeen. Het draagt het meeste gewicht van het lichaam.

Aan de achterkant van het onderbeen zitten de kuitspieren. Die zijn via de achillespees verbonden aan het hielbeen. De achillespees is een hele sterke pees. Maar omdat er bij plotselinge bewegingen veel krachten op deze pees komen, komt het regelmatig voor dat deze scheurt.

Enkel

De enkel is het gewricht dat de voet en het onderbeen verbindt. De enkel vormt een complexe verbinding tussen het scheenbeen, het kuitbeen en het bovenste sprongbeen van de voet. Het kuitbeen vormt de buitenkant van de enkel (de buitenste knobbel) en het scheenbeen de binnenkant (de binnenste knobbel). Alle botten van de enkel worden met stevige banden aan elkaar gehouden.

Bij een ongeval kunnen een of meerdere botten van de enkel breken of kunnen de enkelbanden verstuiken of scheuren.

Voet

De voet en de tenen bestaan uit een complex geheel van botten, spieren, kapsels, pezen, zenuwen en bloedvaten. De voet begint direct onder de enkel, waar het sprongbeen (de´talus’) het bovenste spronggewricht vormt met het onderbeen. Onder het sprongbeen zit het hielbeen (de ‘calcaneus’). Naast het sprongbeen en het hielbeen, bestaat de voet nog uit een aantal andere voetwortelbeentjes en middenvoetsbeentjes. Elke teen bestaat uit meerdere kootjes.

Wervelkolom

Botbreuken bij kinderen

 

Contact